10 juni 2022 – Massa-executie in de gevangenis van Zahedan: 12 gevangenen op één dag geëxecuteerd. Het regime in Teheran neemt steeds vaker zijn toevlucht tot executies om angst en terreur te zaaien onder de opstandige bevolking. Sinds maart 2022 zijn in Iran meer dan 100 mensen geëxecuteerd.

Terwijl meer en meer mensen in Iran in opstand komen tegen de dictatuur met protestbijeenkomsten en vrijheid en democratie eisen, voert het regime de terreur tegen de bevolking op met toenemende executies. Alleen al op 6 juni werden 12 gevangenen, onder wie een vrouw, geëxecuteerd in de gevangenis van de zuidoostelijke Iraanse stad Zahedan. De executieslachtoffers behoorden tot de etnische minderheid der Beloetsji.

De Beloetsji-minderheid leeft hoofdzakelijk in de zuidoostelijke Iraanse provincie Sistan Beloetsjistan, die wordt beschouwd als het armenhuis van het land. De Beloetsji worden door het regime in Teheran gediscrimineerd en onderdrukt op grond van hun etniciteit en hun soennitische geloof. Mensen die opkomen voor de rechten van deze bevolkingsgroep worden onder zwakke voorwendselen gevangen gezet en tot zware straffen veroordeeld.

Mensenrechtengroeperingen hebben alleen al sinds maart 2022 meer dan 100 executies in Iraanse gevangenissen geregistreerd. Het aantal niet gerapporteerde gevallen ligt veel hoger. Alleen al in mei werden ten minste 52 gevangenen geëxecuteerd, onder wie drie vrouwen en twee gevangenen die als minderjarige ter dood waren veroordeeld.
Uit het in mei gepubliceerde verslag van Amnesty International over de wereldwijde toepassing van de doodstraf blijkt een zorgwekkende toename van het aantal executies en doodvonnissen in 2021. In Iran registreerde de organisatie het hoogste aantal gedocumenteerde executies sinds 2017.

Volgens dit rapport zijn vorig jaar in Iran ten minste 314 mensen geëxecuteerd. Dit betekent dat het regime in Teheran verantwoordelijk was voor het merendeel van de executies wereldwijd in 2021. Het regime bleef ook de rechten van kinderen met voeten treden: volgens Amnesty werden drie gevangenen geëxecuteerd die ten tijde van het vermeende misdrijf jonger dan 18 jaar waren. De mensenrechtenorganisatie gaat ervan uit dat er nog 80 anderen in de Iraanse dodencellen zitten die ten tijde van het misdrijf nog minderjarig waren.

Arman Abdolali (foto) werd op 24 november 2021 in de gevangenis van Rajai Shahr bij Teheran geëxecuteerd, hoewel hij minderjarig was op het ogenblik van de misdaad waarvan hij werd beschuldigd. Hij was pas 17 jaar oud toen hij werd gearresteerd en werd vervolgens in een zeer onrechtvaardig proces ter dood veroordeeld.

Volgens Amnesty International werd de doodstraf in Iran in 2021 onevenredig vaak toegepast tegen leden van etnische minderheden op grond van vage beschuldigingen zoals “vijandschap tegen God” en als middel voor politieke repressie. Ten minste 19 procent van de geregistreerde executies betrof leden van de etnische minderheid der Beloetsji, die ongeveer vijf procent van de totale Iraanse bevolking uitmaakt.

Politiek gevangene Heidar Ghorbani (foto), die tot de Koerdische minderheid van Iran behoorde, is op 19 december 2021 terechtgesteld in de centrale gevangenis van de westelijke Iraanse stad Sanandaj. Hij was ter dood veroordeeld na een proces waarin de beginselen van een eerlijk proces ernstig waren geschonden. Het rechtssysteem van het regime berustte op “bekentenissen” die door foltering waren verkregen.

In het Amnesty-rapport over de toepassing van de doodstraf in Iran in 2021 staat onder meer:

  • De doodstraf werd opgelegd op een wijze die in strijd was met het internationale recht en de internationale normen.
  • Doodvonnissen werden uitgesproken na processen die niet voldeden aan de internationale normen voor een eerlijk proces.
  • “Bekentenissen” die door foltering of andere vormen van mishandeling kunnen zijn verkregen, werden gebruikt om mensen ter dood te veroordelen.
  • Doodstraffen werden uitgesproken voor “daden tegen de nationale veiligheid”, “collaboratie” met een vreemde mogendheid, “spionage” en andere “misdaden tegen de staat”, ongeacht of zij al dan niet het verlies van mensenlevens tot gevolg hadden, en voor “vijandschap tegen God”.

Amnesty International gaat ervan uit dat in Iran een groot aantal mensen ter dood is veroordeeld, maar er waren geen cijfers beschikbaar of het was niet mogelijk betrouwbare cijfers te geven door een gebrek aan transparantie.

Mensenrechtenactivisten hebben de secretaris-generaal en de Raad voor de mensenrechten van de VN, alsook de Europese Unie, opgeroepen om doeltreffende maatregelen te nemen tegen de toenemende executies in Iran. Er moet grote internationale druk worden uitgeoefend om een einde te maken aan de executies in Iraanse gevangenissen. Het regime in Teheran moet op internationaal niveau ter verantwoording worden geroepen voor zijn praktijk van terechtstellingen, die in strijd is met het internationaal recht.