Het uitleveren van terroristische bommenwerpende diplomaten aan het Iraanse regime is een aanfluiting van de rechtsstaat en maakt het Iraanse regime immuun voor terrorisme en misdaden tegen de menselijkheid.

Betreft: Wetsontwerp van de Belgische regering met betrekking tot de ‘overdracht van veroordeelden’ naar de Islamitische Republiek Iran

Geachte premier,

We maken ons grote zorgen over een in maart 2022 in het geheim ondertekend verdrag over de ‘Overdracht van veroordeelden’ tussen België en de Islamitische Republiek Iran, waardoor de veroordeelde Iraanse diplomaat Assadollah Assadi kan worden teruggestuurd naar Iran, waar hij zeker zal worden vrijgelaten .

Assadi werd door de Belgische rechterlijke macht veroordeeld voor het brein achter de poging tot bomaanslag op een internationale ‘Vrij Iran’-conventie in Frankrijk in 2018. Uit politiegegevens blijkt dat Assadi persoonlijk een krachtige bom in zijn diplomatieke tas heeft overgebracht op een commerciële vlucht van Iran naar Oostenrijk en later overhandigd heeft aan twee terroristen om te gebruiken op een conventie die werd bijgewoond door tienduizenden mensen, waaronder honderden vooraanstaande internationale persoonlijkheden.

De Belgische Justitie heeft Assadi een definitief maximaal mogelijke straf opgelegd en verklaard dat hij handelde namens de Iraanse staat.

Afgelopen vrijdag werd ons ter kennis gebracht dat België op 11 maart 2022 stilletjes een verdrag met Iran heeft ondertekend dat toelaat dat personen die veroordeeld zijn op het grondgebied van een van de partijen worden overgebracht naar het grondgebied van de andere partij.

Assadi toestaan om de rest van zijn 20-jarige gevangenisstraf uit te zitten in Iran, de staat die verantwoordelijk was voor de poging tot terroristische bomaanslag, zou een aanfluiting zijn van de rechtsstaat en verdere straffeloosheid bevorderen voor de Iraanse regering en haar functionarissen die betrokken zijn bij terrorisme en humanitaire misdaden.

Het meest verontrustend is dat in artikel 13 van het met Iran ondertekende verdrag staat: “Elke partij kan gratie, amnestie of omzetting van het vonnis verlenen in overeenstemming met haar grondwet of andere wetten.”

Dat artikel zou de Iraanse regering in staat stellen om Assadi gratie te verlenen op het moment dat hij in Iran aankomt.

De goedkeuring van dit verdrag als wet door het Belgische parlement zou Assadi effectief bevrijden van het uitzitten van zijn straf en zou een gevaarlijk precedent scheppen en de rechtsstaat in Europa ernstig verzwakken. Het zou meer Iraans terrorisme op EU-grondgebied aanmoedigen en Iraanse functionarissen geruststellen dat ze de verantwoordelijkheid voor grote internationale misdaden zouden kunnen ontlopen. België zou in dit opzicht een zware verantwoordelijkheid dragen.

We willen u eraan herinneren dat resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad, die werd aangenomen na de terroristische aanslagen van 9/11 en die bindend is voor alle VN-lidstaten, beslist dat alle staten: “Zorgen dat elke persoon die deelneemt aan de financiering , het plannen, voorbereiden of plegen van terroristische daden of ter ondersteuning van terroristische daden voor de rechter wordt gebracht en ervoor te zorgen dat, naast eventuele andere maatregelen tegen hen, dergelijke terroristische daden worden aangemerkt als ernstige strafbare feiten in de nationale wet- en regelgeving en dat de straf naar behoren wordt weerspiegelt de ernst van dergelijke terroristische daden.” (S/RES/1373, 28 sept. 2001)

We dringen er bij de Belgische regering met klem op aan haar verzoek aan het parlement in te trekken en dit onethische en schandalige verdrag met de Iraanse theocratie te beëindigen, en we dringen er ook bij het Belgische parlement op aan om te verklaren dat dit verdrag de Europese inspanningen om het terrorisme te bestrijden zijn goedkeuring neerleggen.

Hoogachtend,

ONDERTEKEND:

Prof. Eric David – lid van de bij de VN aangesloten International Humanitarian Fact-Finding Commission (2006-2016); Hoogleraar internationaal publiekrecht. Em., Université Libre de Bruxelles – (België)
Prof. Pierre d’Argent – Professor Internationaal Recht, Universiteit van Leuven; Lid, Instituut voor Internationaal Recht (IIL); Eerste secretaris van het Internationaal Gerechtshof (2009-2011) – (België)
Prof. Stefan Trechsel – voorzitter van de Europese Commissie voor de rechten van de mens (1995-1999); Rechter, VN Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) (2006-2013) – (Zwitserland)
Prof. Valeriu M. Ciucă – Rechter, Gerecht van de Europese Unie (2007-2010) – (Roemenië)
Prof. Giovanni Grasso – Voormalig internationaal rechter van het Grondwettelijk Hof van Bosnië en Herzegovina; voormalig rechter van de Mensenrechtenkamer voor Bosnië en Herzegovina – (Italië)
Claude Nicati – plaatsvervangend procureur-generaal van Zwitserland (2001-2009); voormalig president van de regering van de deelstaat Neuchâtel (Zwitserland); voormalig onderzoeksrechter, Neuchâtel; Lid van de lijst van raadslieden voor het Internationaal Strafhof (ICC) – (Zwitserland)
Dainius Pūras – Speciale VN-rapporteur voor het recht op lichamelijke en geestelijke gezondheid (2014-2020); Voorzitter van het Coördinatiecomité van de speciale procedures van de VN-Mensenrechtenraad (2018-2019) – (Litouwen)
Tahar Boumedra – Voormalig hoofd van UNAMI Human Rights Office en vertegenwoordiger van de HCHR in Irak – (Verenigd Koninkrijk)
Gerechtigheid voor de slachtoffers van het bloedbad van 1988 in Iran (JVMI) – (Verenigd Koninkrijk)

Kopie naar:

Vincent Van Quickenborne, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en de Noordzee
Eliane Tillieux, Voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden van België
Els Van Hoof, Voorzitter van de Commissie Buitenlandse Betrekkingen van de Kamer van Afgevaardigden van België