20 oktober 2022 – Amnesty International: “Het eigenmachtige en excessieve gebruik van geweld door Iraanse veiligheidsdiensten en gevangenbewaarders tegen arrestanten, die bij de brand binnen de muren opgesloten bleven, is een nieuw bewijs voor de extreme wreedheid, waarmee de Iraanse autoriteiten ieder verschil van mening routinematig onderdrukken.

Alleen een resolute reactie van de internationale gemeenschap, met betrekking tot de steeds verder om zich heen grijpende straffeloosheid ten aanzien van zware overtredingen tegen het volkerenrecht en andere mensenrechtenschendingen in Iran, kan verhinderen dat het aantal slachtoffers verder oploopt.”

Sinds de brand op 15 oktober verzamelen zich steeds weer bezorgde familieleden voor de Evin-gevangenis in Teheran en verlangen inlichtingen over de toestand van de gevangenen.

Gebouw 7 van de Evin-gevangenis na de brand

In de beruchte Evin-gevangenis in Teheran zijn vele gearresteerde demonstranten en politieke gevangenen opgesloten. Tijdens een grote brand op 15 oktober werd daar met bruut geweld door gevangenbewaarders tegen honderden gedetineerden opgetreden. Daarbij kwamen zeker acht gevangenen om het leven en werden er 61 gewond. In de gevangenissen van het Teheraans regime werd er al vaker massamoord op gevangenen gepleegd. Verdedigers van de mensenrechten eisen daarom dat de toestand in de gevangenissen door onafhankelijke internationale waarnemers moet worden onderzocht.

Over de brand in de Evin-gevangenis en het gewelddadige optreden tegen de gevangenen rapporteerde Amnesty International op 18.10. 2022 o.a.:

«Door Amnesty International bijeengebrachte bewijzen laten zien, dat de autoriteiten de bestrijding van de brand als voorwendsel hebben gebruikt om hun wrede optreden tegen de gedetineerden te rechtvaardigen. Deze jongste, dodelijke gebeurtenis laat weer eens het belang zien van een internationale onderzoek- en rekenschap-eisende institutie, die er voor zorgt dat de lijst van misdaden van de Iraanse autoriteiten, door onafhankelijke informatie en berichtgeving, niet nog langer wordt.

Gevangenen, familieleden van slachtoffers, journalisten en mensenrechtenverdedigers, die in contact staan met gevangenen, hebben in gesprekken met Amnesty International naar voren gebracht dat het veiligheidspersoneel in de Evin-gevangenis en personeel van de oproerpolitie herhaald traangas en metalen kogels op honderden gevangenen afvuurden en met slagwapens wrede slagen uitdeelden – vooral op hoofd en gezicht van de getroffenen. Andere ooggetuigen hebben bericht dat veiligheidsdiensten schietwapens tegen het hoofd van vrouwelijke gevangen hebben gezet en met scherpe munitie op mannelijke gevangenen hebben geschoten.(…)

Alleen een resolute reactie van de internationale gemeenschap, met betrekking tot de steeds verder om zich heen grijpende straffeloosheid ten aanzien van zware overtredingen tegen het volkerenrecht en andere mensenrechtenschendingen in Iran, kan verhinderen dat het aantal slachtoffers verder oploopt.”
De Mensenrechtenraad van de VN moet dringend een buitengewone zitting bijeen roepen en een onafhankelijke commissie met een onderzoeks-, informatie- en rekenschap-functie instellen om een van de zwaarste misdaden tegen het volkerenrecht en andere zware mensenrechtenschendingen van de kant van de Iraanse autoriteiten tegen te werken. (…)

Dat de internationale gemeenschap vastberaden en doelgericht handelt, is van uiterst belang voor talrijke gevangenen en hun familieleden, die voor hun zekerheid en leven vrezen – speciaal nu het bezoeken van de Evin-gevangenis sinds 15 oktober niet meer mogelijk is en het gezag de gewonde gevangenen blijkbaar de toegang tot de gezondheidszorg onthoudt.

Een gedetineerde, die slachtoffer was van de gebeurtenissen op 15 oktober, maakte in een telefoongesprek met zijn familie duidelijk dat de gevangenen dringend internationale bijstand nodig hebben: “De autoriteiten weigeren gewonden behandeling. Ze zeggen: ‘In het ergste geval ga je dood en verder gebeurt er niets’(…) We hebben hier geen zekerheid (…) Als men ons vergeet dan slachten de autoriteiten ons allemaal af.” (…)

Talrijke gevangenen in gebouw 8 werden door gevangenbewaarders en personeel van de oproerpolitie geboeid en ze werden met wapenstokken meermaals op hoofd en gezicht geslagen. De veiligheidsmensen ontzagen zich niet om op verwondingen te richten, die een aantal gevangen had opgelopen door beschieting met metalen kogels. Een gedetineerde beschreef in een ooggetuigenverklaring dat de aanval werd uitgevoerd door een ambtenaar, die herkend werd als een leidinggevende. Deze man deelde klappen uit en bedreigde gevangenen met de dood: “Ik zal ervoor zorgen, dat jullie moeders om jullie dood zullen treuren. De dag van jullie dood is aangebroken.” Volgens aanwijzing van dezelfde gedetineerde brachten de veiligheidsmensen gevangenen naar de grote “Sporthal” van de gevangenis, waar ze wreed werden mishandeld. (…)

Achtergrond

De gebeurtenissen in de Evin-gevangenis voltrekken zich tegen de achtergrond van een agressief optreden van veiligheidstroepen tegen de protesten door het hele land, waarvan de deelnemers zich inzetten voor gelijke rechten voor iedereen en inachtneming van de mensenrechten in Iran. Amnesty International heeft vastgelegd, hoe de Iraanse veiligheidstroepen dodelijk geweld tegen demonstranten, waaronder minderjarigen, inzetten.
Ten gevolge van een gebrek aan transparantie bestaat er geen officiële statistiek over het aantal personen dat opgesloten zit in de Evin-gevangenis, mensenrechtengroeperingen schatten hun aantal op enkele duizenden. Al voor de huidige protesten in het gehele land uitbraken, zaten reeds honderden geweldloze politieke gevangenen en andere personen in de Evin-gevangenis opgesloten, omdat zij op vreedzame manier van hun mensenrechten gebruik hadden gemaakt.»