18 maart 2024 – Genève – Vergadering van de Mensenrechtenraad – verklaring van 4 ngo’s en 17 verenigingen van mensenrechtenverdedigers: de tijd van het onderzoek van de Verenigde Naties over de massamoord van 1988 is aangebroken.

Tegelijk met de 55e zitting van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, die op 26 februari in Genève begon en zal duren tot 5 april, hebben vier ngo’s met een consultatieve status bij de Verenigde Naties, samen met zeventien mensenrechtenorganisaties en verenigingen, een verklaring geregistreerd die een officieel document werd en werd gepubliceerd door het Secretariaat van de Mensenrechtenraad

Organisaties met consultatieve status van de Verenigde Naties:

  • France Libertés, Fondation Danielle-Mitterrand
  • Internationale Vereniging Edmund Rice Center
  • Internationale Vereniging voor Vrouwenmensenrechten
  • Internationale Vereniging voor Mensenrechten

Andere organisaties en verenigingen:

  • Mensenrechtenorganisatie “Raak Kaïn niet aan”
  • Nieuwe Franse mensenrechtenorganisatie
  • Rechtvaardigheidsvereniging voor de slachtoffers van de massamoord in Iran in 1988
  • Mensenrechtenverenigingen in Engeland, Nederland, Frankrijk, Italië, België, Oostenrijk en Duitsland.

De tijd is gekomen dat een instelling onder het mandaat van de Verenigde Naties de massamoord op politieke gevangenen in 1988 in Iran onderzoekt.

Het is tijd dat de lidstaten van de Verenigde Naties dringend een onderzoek beginnen over de massa-executies en gedwongen verdwijningen in Iran in 1988.

De Mensenrechtenraad moet het nakomen van de verantwoordingsplicht van de Iraanse functionarissen ondersteunen, die grote misdaden hebben begaan en internationale wetten hebben geschonden, zoals de massamoord van 1988 en gebruik van bruut geweld tijdens de eerdere en huidige protesten.

Veel gerenommeerde internationale ngo’s hebben tussen juli en september 1988 de gedwongen verdwijningen en de massamoorden van duizenden politieke gevangenen vanwege hun politieke opvattingen en religieuze overtuigingen al gedocumenteerd.

Asme Jahangir, speciale VN-rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Iran, schreef op 14 augustus 2017 in een rapport aan de Algemene Vergadering van de VN:
Volgens rapporten werden tussen juli en augustus 1988 duizenden gevangenen, waaronder mannen, vrouwen en tieners geëxecuteerd na de fatwa van Khomeini. Volgens het rapport werd “een commissie van drie personen gevormd om te bepalen wie geëxecuteerd moest worden.”

Door de jaren heen zijn er veel rapporten gepubliceerd over de massamoord van 1988. Sterk bewijs toont aan dat “duizenden mensen zonder juridische proces zijn geëxecuteerd. Onlangs zijn deze moorden door sommige staatsfunctionarissen erkend. De families van de slachtoffers hebben het recht om de waarheid over deze gebeurtenissen en het lot van hun dierbaren te weten, zonder het risico van vervolging. Zij hebben recht op een effectief onderzoek naar de feiten en de publieke verklaring van de waarheid, en het recht op herstel voor wat er plaats heeft gevonden.”

De verklaring van de ngo’s over de massamoord van 1988 voegt hieraan toe:

In juli 1988 vaardigde Khomeini een fatwa uit en beval de executie van gevangengenomen dissidenten, inclusief degenen die al berecht waren en in de gevangenis zaten. De tekst van de fatwa werd later gepubliceerd in de memoires van Ayatollah Hoessein Ali Montazeri, die in 1988 de plaatsvervanger van Khomeini was.

In zijn decreet beval Khomeini de vorming van driekoppige delegaties in het hele land, onder de gevangenen bekend als de “Doodscommissie”, om zijn bevel uit te voeren. Deze commissies werden gevormd op 19 juli 1988, één dag na het staakt-het-vuren in de acht jaar durende oorlog tussen Iran en Irak.

Elke commissie bestond uit een sharia-rechter, een aanklager (of plaatsvervangend aanklager) en een vertegenwoordiger van het Ministerie van Inlichtingen. Volgens de rapporten van de overlevenden duurde het proces slechts een paar minuten voordat de commissies een besluit namen over het lot van elke gevangene.

De stappen waren heel eenvoudig. Volgens de overlevenden riepen de cipiers elke gevangene en stelden leden van de commissies een reeks vragen. De belangrijkste vraag bij dit proces was of de gevangenen bereid waren de Perzische Oppositie … te veroordelen of niet. Als ze nee antwoordden, resulteerde dat altijd in een doodvonnis. De huidige president van Iran, Ebrahim Raisi, was ook lid van de doodscommissie van Teheran.

Hieronder volgt de verklaring van de ngo’s over het begraven van de slachtoffers van deze massamoord in massagraven:

Na de executie werden de lichamen van de slachtoffers in vrachtwagens naar verschillende plaatsen in het land vervoerd en begraven in massagraven.

In 2017 publiceerde de Rechtvaardigheidsvereniging voor de slachtoffers van de massamoord in 1988 in Iran een lijst van 59 massagraven waar de lichamen van de slachtoffers naar verluidt in het geheim waren begraven.

Overlevenden van massamoord van 1988 hebben, samen met enkele voormalige functionarissen, uiteenlopende schattingen gegeven van zeer hoge aantallen politieke gevangenen dat het slachtoffer waren van buitengerechtelijke executies of gedwongen verdwijningen. Er wordt geschat dat er 30.000 mensen werden geëxecuteerd.

Sinds de zomer 2016 heeft de Iraanse burgermaatschappij de regering uitgedaagd door het taboe van het openlijk bespreken van de moorden te doorbreken en het eisen van gerechtigheid.

Op 16 oktober 2014 diende de Iraanse politieke gevangene Maryam Akbari Monfared vanuit de gevangenis een officiële klacht in bij de rechterlijke macht vanwege de executie van haar broers en zussen tijdens de massamoord van 1988. Als antwoord op haar klacht heeft zij tijdens haar gevangenschap te maken gehad met toenemende druk, waaronder het verbod op bezoek en gedwongen verbanning naar een afgelegen locatie, ver van haar kinderen.

Ondanks dat ze meer dan 14 jaar van haar 15 jaar gevangenisstraf had uitgezeten, kreeg mevrouw Akbari Monfared in december 2023 te horen dat ze was veroordeeld tot nog eens drie jaar gevangenisstraf. Gevangenisbewakers hebben haar verteld dat zij pas zal worden vrijgelaten als zij haar verzoek om verantwoording af te leggen voor de moord op haar broers en zussen intrekt.

Belangrijkste ontwikkelingen:

Op 29 juni 2021 riep de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor Iran, Javaid Rehman, in een interview met Reuters op tot een onafhankelijk onderzoek naar de executies die de regering in 1988 had bevolen en de rol van Ebrahim Raisi als plaatsvervangend aanklager van Teheran. Professor Rehman zei dat zijn kantoor bereid was om getuigenissen en verzameld bewijsmateriaal te delen als de Mensenrechtenraad of een ander orgaan een onpartijdig onderzoek zou uitvoeren. Hij voegde eraan toe dat hij zich zorgen maakte over de berichten dat enkele ‘massagraven’ zouden worden vernietigd als onderdeel van de voortdurende doofpotaffaires.

Op 12 augustus 2022 riep de Werkgroep van de Verenigde Naties voor gedwongen of onvrijwillige verdwijningen (WGEID) in een rapport aan de Mensenrechtenraad op tot een “internationaal onderzoek” naar de massamoord van 1988.

In zijn aanbevelingen vroeg de speciale rapporteur de internationale gemeenschap om prioriteit te geven aan mensenrechtenkwesties door: “Het ondersteunen van auditinspanningen met betrekking tot mensenrechtenschendingen en mogelijke misdaden onder het internationaal strafrecht gepleegd sinds het begin van de protesten in september 2022, en het oproepen tot een audit met betrekking tot al lang bestaande symbolische gebeurtenissen die consequent ongestraft zijn gebleven, zoals de gedwongen verdwijningen, overhaaste en willekeurige executies in 1988 en de protesten van november 2019″.

De verklaring van de ngo’s met de titel “Het is tijd om een einde te maken aan de straffeloosheid van misdaden in Iran” concludeerde:

Het gebrek aan verantwoordelijkheid voor de daders van de massamoord van 1988 heeft de Iraanse autoriteiten ertoe aangezet meer misdaden te plegen tegen dissidente demonstranten en politieke gevangenen, zoals blijkt uit het dodelijke optreden tegen landelijke protesten in 2022.

De tijd is gekomen dat de lidstaten van de Verenigde Naties dringend een onderzoek moeten starten naar de massa-executies en gedwongen verdwijningen in Iran in 1988. De Mensenrechtenraad moet ook streven naar het aansprakelijk stellen van de Iraanse autoriteiten die grote misdaden hebben begaan en het internationaal recht, zoals de massamoord van 1988 en de brutale onderdrukking van de eerdere en huidige protesten, hebben geschonden.