10 juli 2024 – Voor het regime in Teheran zijn executies een instrument van onderdrukking. De machthebbers intensiveren de terreur tegen de opstandige bevolking door steeds meer hun toevlucht te nemen tot de doodstraf. De wereldgemeenschap moet effectief optreden en de druk op het regime aanzienlijk verhogen om verdere executies te voorkomen.

Begin juli werd de Iraanse mensenrechtenactivist Sharifeh Mohammadi (foto) ter dood veroordeeld in de Noord-Iraanse stad Rasht. Ze zit al zeven maanden gevangen in de Lakan-gevangenis van Rasht en loopt nu acuut gevaar van executie. Mensenrechtengroeperingen hebben een beroep gedaan op de VN om zich in te spannen om het doodvonnis ongedaan te maken en de activist vrij te laten.

Sharifeh Mohammadi heeft binnen de Vereniging van Vrije Vakbonden in Iran campagne gevoerd voor de mensenrechten van arbeiders en de vrijlating van gevangengenomen vakbondsleden. Ze werd ter dood veroordeeld door de rechterlijke macht van het regime, die dient als een instrument van onderdrukking van de machthebbers, op basis van vage en verzonnen aanklachten wegens het zogenaamd ‘in gevaar brengen van de staatsveiligheid’.

De machthebbers in Iran zijn extreem wreed tegen vrouwen die opkomen voor de mensenrechten. In geen enkel ander land zijn de afgelopen jaren zoveel vrouwen gevangengezet, gemarteld en geëxecuteerd als in Iran. Het regime demonstreert zijn extreme vrouwenhaat door steeds meer vrouwelijke activisten wreed te straffen.

Sharifeh Mohammadi werd in de gevangenis op brute wijze gemarteld om haar te dwingen zichzelf te beschuldigen met valse ‘bekentenissen’ voor de camera. Familiebezoek was niet toegestaan, waardoor ze haar man en kind de afgelopen maanden niet mocht zien.

In Iran zijn executies een middel voor terreur van het regime tegen de bevolking. De processen waarin doodvonnissen worden uitgesproken, zijn willekeurig en onwettig. Ze voldoen nooit aan de internationale constitutionele regels. Gedaagden hebben geen toegang tot een advocaat van hun keuze.