De Europese Unie heeft een dringende oproep gedaan aan Iran om de executie van drie jonge mannen niet uit te voeren.
De veroordeelden zouden tijdens het plegen van hun misdrijf nog minderjarig zijn geweest, verklaarde het Zweedse voorzitterschap van de Europese Unie afgelopen dinsdag in Stockholm. Daarom is de EU uiterst bezorgd over de terdoodveroordelingen.

De voltrekking ervan zou in tegenspraak zijn met de verplichtingen die Iran is aangegaan om zich aan de internationale conventies te houden.

De drie jonge mannen zijn Hossein Haghi (22), Behnud Shojai (21) en Reza Padashi (21). Zij zijn ter dood veroordeeld toen ze nog minderjarig waren en zitten sindsdien in Teheran in de dodencel.  Zij werden beschuldigd van een halsmisdaad. Daarbij geldt in Iran het fundamentalistische „vergeldingsrecht“,  waarbij  het doden van iemand ook  met de dood bestraft wordt, zelfs wanneer het onopzettelijk of uit zelfverdediging gebeurt.

De veroordeelde minderjarigen zijn slachtoffer van de willekeurige justitie zoals die door de dictatuur in Iran wordt toegepast om de bevolking door machtsmisbruik te onderdrukken. De rechtspraak voldoet in geen enkel geval aan welke staatsrechtelijke beginselen dan ook. Vaak worden bekentenissen door foltering afgedwongen. In veel gevallen krijgen jeugdige beklaagden geen rechtsbijstand. Het Iraanse regime schuift met het terechtstellen van minderjarigen het volkerenrecht terzijde, dat de doodstaf verbiedt voor personen die ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde misdrijf nog geen 18 jaar waren.

In de EU-verklaring worden de „aanhoudende wijdverbreide terdoodveroordelingen en executies“ in Iran principieel veroordeeld. In het afgelopen jaar zijn er naar schatting 346 mensen terecht gesteld – wereldwijd op China na het hoogste aantal. Volgens de mensenrechtenorganisatie Amnesty International werden in Iran bovendien meer minderjarigen geëxecuteerd dan in welk ander land dan ook.