20 november 2009 – De voor mensenrechten bevoegde commissie van de Algemene Vergadering heeft op 20 november 2009 een resolutie aangenomen, die de mensenrechtenschendingen in Iran nadrukkelijk veroordeelt. Nadat de door Kanada ingediende en door internationale mensenrechtenorganisaties ondersteunde ontwerp-resolutie in de mensenrechtencommissie weerklank vond, geldt de aanname ervan door de Algemene Vergadering van de UNO in december als zeker.
De resolutie beschuldigt Iran van “zware en herhaaldelijke” mensenrechtenschendingen, waaronder folteringen en wrede bestraffingen zoals zweepslagen en gedwongen amputaties. Diep bezorgd toont zich de UNO over de toenemende terechtstellingen en stenigingen, de terechtstelling van minderjarigen, de gewelddadige onderdrukking van de vrouwen, de discriminatie van religieuze en ethnische minderheden alsmede de vervolging van mensenrechtenactivisten, vakbondsmensen en studenten.
Vooral sinds de presidentsverkiezingen op 12 juni zijn er intimidaties en vervolgingen alsmede willekeurige arrestaties geweest, luidt het in de resolutie. Beklaagd wordt verder de vervolging van oppositionelen, journalisten en advocaten en het gebruik van geweld van regimemiilities tegen demonstranten.
Het Iraanse regime had in de afgelopen weken geprobeerd om verschillende landen onder druk te zetten of met polieke en economische beloften in hun stemgedrag te beïnvloeden, om zo de aanname van de resolutie te verhinderen. De overduidlijke stemming van de UN-Mensenrechtencommissie voor de resolutie geldt als tegenslag voor het Teheraanse regime op het internationale toneel. Deste meer werd de resolutie door Iraanse menschenrechtenactivisten en internationale mensenrechtenorganisaties toegejuicht.
212.291009_UN-Resolutionsentwurf_EN