Op 11 februari 1979 is de Islamitische Republiek in Iran gesticht en de geestelijken begonnen de doelen van de revolutie te omzeilen en met bruut geweld werd de basis gelegd van een nieuwe dictatuur met religieuze kleur. Ze hebben onder de naam van Islam misdaden gepleegd die niets met het geloof te maken hebben, waaronder executies van zwangere vrouwen, het vernederen van vrouwen en opleggen van de verplichte chador en het amputeren van vingers van kleine dieven, terwijl zij miljoenen dollars in eigen zak stoppen. De machthebbers onder de geestelijken hebben een middeleeuws karakter die elk meningsverschil de kop indrukken. Ze hebben 120.000 politieke tegenstanders waaronder veel minderjarigen geëxecuteerd. Ze hebben alleen al in de zomer van 1988 30.000 mensenrechtenactivisten om het leven gebracht.
Het verzet tegen de theocratische dictator is meer dan 40 jaar geleden begonnen. Verzet tegen religieus fascisme in Iran streeft naar een pluralistische en democratische republiek, naar secularisme en vrijheid van meningsuiting en vrijheid van politieke partijen, waar dictatoriale systemen in de vorm van monarchie en theocratische heerschappij geen plaats meer hebben.
Na de Arabisch-Israëlische oorlog van oktober 1973 sloot Iran zich niet aan bij het Arabische olie-embargo tegen het Westen en Israël. In plaats daarvan gebruikte het de situatie om de olieprijzen te verhogen, het gewonnen geld te gebruiken voor modernisering en om de defensie-uitgaven te verhogen. In 1975 ondertekende Iran het Verdrag van Algiers waarbij een grensgeschil met Irak werd opgelost en eiste de sjah dat Iraanse opposanten in Irak zouden worden aangepakt.
De verhoogde olieprijzen en de stelselmatige schending van de mensenrechten leidde tot de toenadering van president Jimmy Carter met de verbannen oppositieleider, de ayatollah Khomeini. Op vrijdag 8 september 1978 vond een enorme demonstratie plaats in Teheran. Deze werd hardhandig neergeslagen, waarbij honderden doden vielen. Deze dag staat bekend als Zwarte Vrijdag.
In 1979 werd er in Parijs een toespraak gehouden door de ayatollah. Hierin werd verteld dat als hij aan de macht zou komen, de olieopbrengsten verdeeld zouden worden onder het volk. Verder werd er gezegd dat gas, licht en water gratis zouden worden. Na de toespraak zijn veel studenten de straat op gegaan en zijn daar begonnen met het demonstreren tegen de Sjah. Hierdoor voelde de rest van de bevolking zich opgeroepen en hebben zij zich erbij aangesloten. Bijgevolg ontstond de Islamitische Revolutie.
De revolutie vond plaats in twee fasen. In de eerste fase verdreef een alliantie van liberale, linkse en religieuze groeperingen de sjah. In de tweede fase, vaak de Islamitische Revolutie genoemd, greep Khomeini de macht. De revolutie begon in december 1978, al waren er daarvoor ook diverse protesten geweest. Op 16 januari 1979 vluchtte de sjah naar Egypte. Op 1 februari keerde Khomeini terug uit zijn ballingschap in Frankrijk en hij begon vrij snel de pluralistische revolutie om te vormen naar een streven naar absolute macht voor de geestelijkheid.
Toen de ayatollahs aan de macht kwamen, veranderde het gedeeltelijk verwesterde Perzië in een streng fundamentalistisch-islamitische samenleving van sjiitische snit. Het eerste wat Khomeini deed, was het arresteren van politieke tegenstanders zoals liberalen, socialisten en communisten. Ook werden religieuze tegenstanders zoals prominente joden, soennieten, christenen, Baha’i en Oud Iraanse zoroasters opgepakt. Er werden showprocessen opgevoerd door “aanklager” ayatollah Khalkhali, een medestander van Khomeini, om de “verraders” te veroordelen. Veel van deze mensen zijn uiteindelijk in gevangenissen en zelfs op straat geëxecuteerd. Door deze dictatoriale acties kwam opnieuw een vluchtelingenstroom op gang van Iran naar het westen en omliggende landen.