Vrijdag 30 oktober 2009 – Hamed Rouhinejad is een jonge gevangene met die lijdt aan multiple sclerose. Hij werd op valse aanklachten gearresteerd door agenten van het ministerie van informatie, 40 dagen voor de verkiezingen.

Na de massale protesten die op de verkiezingen volgden, speelde Rouhinejad, gedeeltelijk vanwege loze beloften en gedeeltelijk onder dreiging, een rol in de showprocessen; een rol die voor hem eindigde in een doodvonnis.

Hier volgt de tweede brief die Rouhinejad schreef vanuit Evin, waar hij gedetineerd is. In deze brief die gericht is aan een van zijn celgenoten, legt hij zijn zware beproeving uit. HRA heeft de eerste brief van Rouhinejad eerder gepubliceerd.

Aan mijn celgenoot, op mijn verjaardag (8 Aban, 30 oktober) die dit jaar samenviel met de verjaardag van Imam Reza,

Het was de 40ste dag van mijn gevangenschap binnen de afschuwelijke muren van de isoleercel toen de bewaker me kwam halen. Ik luisterde naar zijn naderende voetstappen. Mijn hart bonsde snel. De gedachte aan de dreigementen en beloften van mijn ondervrager, die me het scenario zou laten repeteren, bezorgde me rillingen en angst. Toen hield het geluid van voetstappen op, en de deur ging open. De bewaker beval me mijn blinddoek om te doen en hem te volgen.

Haastig deed ik de blinddoek om, en met duizenden gedachten in mijn hoofd liep ik achter de bewaker aan. Ondanks het feit dat mijn ogen bedekt waren, voelde ik dat hij me op een nieuwe route meevoerde. Plotseling beval hij me te stoppen en met mijn gezicht naar de muur te gaan staan. Na enkele minuten, waarin ik roerloos en zwijgend tegenover de muur stond, hoorde ik de stem van de verhoorder die me binnen riep. Ik had geen idee wat me te wachten stond. Hij haalde een telefoonkaart uit zijn zak en vroeg om het telefoonnummer van mijn familie. Vervolgens draaide hij het nummer en gaf mij de telefoon. Ik hoorde de stem van mijn zusje en kon alleen maar hallo zeggen voordat ik in tranen uitbarstte. Ik liet de telefoon los en ging op de vloer zitten met mijn hoofd in mijn handen. Toen de verhoorder schreeuwde dat de verbinding zo verbroken zou worden, stond ik weer op. Ik sprak snikkend tegen mijn zusje. Het was geen gesprek; we huilden allebei. Toen sprak ik met mijn moeder. Het geluid van haar stem vertelde me alles. Ik wilde maar dat degenen die mensen zoveel pijn doen, iets wisten over menselijkheid. De betraande stem van mijn moeder en haar snikken zullen de rest van mijn levensdagen in mijn ogen fluisteren.

Ik werd bevolen het telefoongesprek snel te beëindigen. Met tegenzin en omdat het me opgedragen werd, verbrak ik de verbinding en keerde terug naar de kerker. Een paar minuten na aankomst in mijn isoleercel kwam de bewaker terug en zei me mijn spullen te pakken omdat hij me meenam naar een andere cel. Ik wist niet wat er met me ging gebeuren of waar hij me naartoe bracht. Ik pakte mijn spullen, deed mijn blinddoek om en liep weer achter hem aan. Hij stopte voor een cel, opende de celdeur en beval me naar binnen te gaan. Ik kon de aanwezigheid van een ander mens voelen maar later ontdekte ik dat er twee andere mensen in de cel waren. Ik kon het niet geloven. Nooit eerder in mijn leven was ik zo blij geweest om een ander mens te zien. Het was een eindeloze genade van God, die mij een celgenoot en een vriend had geschonken, iemand met wie ik zonder terughouding kon praten over alle pijn en verdriet die ik tot dan toe alleen voor mezelf had gehouden.

Ik heb het over jou, jij die me zo hartelijk begroette, jij die me het geschenk van geluk gaf met je warmhartige gezicht. Jij was de enige aan wie ik alle onuitgesproken dingen kon vertellen en je luisterde naar mij. Ik vertelde je hoe de agenten ons huis midden in de nacht overvielen en mij zonder reden arresteerden.

De enige aanklacht in mijn dossier was dat ik het land illegaal had verlaten, waar ik goede redenen voor had. Ik vertelde je hoe ik terugkeerde naar Iran met toestemming van het ministerie van informatie. Weet je nog die keer dat ik je, met tranen in mijn ogen, uitlegde hoe ik tegen mijn zin, vol afkeer en onder dreiging en psychologische druk, moest opschrijven wat mijn ondervragers wilden? Niet omdat me beloofd werd dat ik daardoor terug kon keren naar mijn familie en mijn studie kon voortzetten, maar omdat ik niet wilde dat mijn MS-aanvallen weer zouden beginnen. Ik wilde niet het licht in mijn ogen verliezen of verlamd raken, ook al gebeurde dat toch, en vandaag moet ik mijn gezicht bijna op het papier plakken om de brief te kunnen zien die ik je schrijf.

Bij het schrijven moet ik alle kracht die me rest gebruiken om te zorgen dat de pen niet uit mijn gevoelloze vingers valt. Tegenwoordig heb ik nog maar één been waarop ik kan staan, en zelfs als ik harde obstakels raak, kan ik de pijn niet voelen. Jij zei altijd dat geestelijke en lichamelijke gezondheid een geschenk is van God, en dat je die daarom moet koesteren en verzorgen. Ik antwoordde dan dat dat de reden was dat ik daden bekende waar zelfs mijn ziel zich niet van bewust was. Ik beschreef aan jou hoe vol afgrijzen ik was telkens als ik eraan dacht dat mijn familieleden naar Afdeling 209 zouden worden gebracht en, om mij te redden, daden zouden bekennen waarvan zij niets wisten, net als ik.

Ik heb je alles verteld. Jij weet dat geen van de aanklachten tegen mij op waarheid berusten. Vandaag hebben die aanklachten een strop om mijn mek gelegd. Ik moet je vertellen dat zelfs de weinige medische behandeling die ik kreeg, nu is gestopt. Mijn enige wens is nu om mijn gezichtsvermogen en het gevoel in mijn lichaam terug te krijgen en als mijn vonnis wordt vernietigd, bid ik tot God om mij genoeg innerlijke vrede en geduld te geven tot ik terug kan naar mijn familie en de maatschappij. Ik ben God dankbaar dat hij me een pad heeft laten bewandelen dat het dienen van mensen tot doel heeft. Vandaag ben ik een gevangene omdat ik de mensen wilde dienen, een misdaad waarvoor ik naar de galg zal moeten lopen. En toch is er naar mijn overtuiging geen hogere eer dan te worden opgeofferd voor mijn landgenoten.

Hamed Rouhinejad.

Evin Gevangenis