De executie van Sakineh Mohammadi Ashtiani is uitgesteld. Maar totdat Iran de praktijk van stenigingen beeindigd en vasthoudt aan gelijke rechten voor vrouwen, zal het niet af zijn van internationale kritiek.

Sakineh Mohammadi Ashtiani heeft mogelijk niet lang meer te leven. Internationale woede over het iraanse voornemen om de 43 jarige moeder van twee kinderen te stenigen lijkt het regime te hebben weerhouden om door te gaan met deze barbaarse methode.

Maar Ashtiani is nog niet vrij.  Haar zaak wordt nu bekeken door het Iraanse hooggerechtshof, en een definitief oordeel kan volgende week worden geveld. Een door de staat gerunde nieuws show op televisie heeft echter aangekondigd dat ze niet gedurende de Ramadan maand, die 9 September eindigt, zal worden geexecuteerd, en dat ze inplaats van te worden gestenigd, zal worden opgehangen.

Maar waarom moet ze eigenlijk sterven? In eerste instantie kondigde het hof aan dat ze zou worden geexecuteerd voor het plegen van overspel.  Vervolgens nadat de internationale gemeenschap hevig ontstemd had gereageerd, heeft de Iraanse regering haar op televisie beschuldigd van betrokkenheid bij de moord op haar man.  Maar als Iran hoopte dat de uitzending, waarin Ashtiani “bekende”, zou resulteren in een ommezwaai in de opinie, dan hebben ze zich vergist.

De uitzending in slechte beeldkwaliteit, waarin haar gezicht onherkenbaar was gemaakt en haar woorden waren ingesproken met een ander dialect benadrukten alleen maar haar machteloosheid.

Het herinnerde de wereld er aan dat Ashtiani het slachtoffer is van een regime dat vrouwen onderdrukt, en internationale accoorden schendt met betrekking tot de behandeling van gevangenen en totale respectloosheid toont ten aanzien van mensenrechten.

In 2006 is Ashtiani beschuldigd van de moord op haar man. Zij werd vrijgesproken van die beschuldiging, maar kreeg wel 10 jaar gevangenisstraf aan haar broek omdat de moord, waar zij van was vrijgesproken, de “openbare orde had verstoord”.   Een ander hof heeft haar vervolgens beschuldigd van overspel. Maar op welke gronden is zij beschuldigd?

Asthiani houdt vol dat zij onder dwang heeft moeten bekennen. In aanvulling hierop is het volgens iraanse justitiele regels toegestaan dat een rechter op basis van zijn eigen “kennis” een oordeel mag vellen, indien bewijs ontbreekt. Drie van de vijf rechter besloten haar te veroordelen tot de doodstraf, op  basis van die vrijheid, om er een eigen invulling aan te mogen geven.

Ondertussen is de man die uiteindelijk werd veroordeeld weer vrij man, nadat hij de familie van het slachtoffer, schadeloos heeft gesteld middels het betaling van “bloedgeld”.
Zelfs als het Asthiani wordt toegestaan om in leven te blijven of te worden verbannen naar Brazilie als gebaar van vriendschap met Iran, geeft dat alleen maar een tijdelijke verlichting.

Totdat Iran stopt met de stenigingen, en totdat de vrouwen worden gelijkberechtigd, zal de internationale kritiek niet verstommen. Hierin heeft Iran onbedoeld bereikt dat door het veroordelen van Ashtiani, het eigen barbarisme heeft ten toon gesteld, het eigen juridische systeem gecriminaliseerd, en zich zelf geisoleerd van de beschaafde landen.

(The Los Angeles Times – 21 Augustus, 2010)