De omstandigheden in de gevangenis zijn verslechterd voor de zeven leiders van de Iraanse Bahá’í gemeenschap. Ze verblijven in kleine cellen met slechte sanitaire voorzieningen, samen met  gewone misdadigers, vertelden woensdag familieleden die in de VS wonen.

Iran kreeg in 2008 een internationale veroordeling wegens het arresteren van de leiders van de Bahá’í geloofsgemeenschap, die geen geestelijken kent. De religie werd in de 19de eeuw in Iran opgericht en is een gruwel voor het theocratische Islamitische regime van het  land.

Volgens familieleden kregen de zeven Bahá’í elk 20 jaar gevangenisstraf en werden de straffen later verlaagd tot 10 jaar, hoewel de strafvermindering mondeling werd medegedeeld en niet via een officiële verklaring is bekendgemaakt.

Iraj Kamalabadi, wiens zuster Fariba Kamalabadi een van de zeven is, zei dat de Bahá’í -leiders vorig jaar zijn  overgebracht naar de Gohardasht gevangenis, waar gewelddadige criminelen in door luizen besmette cellen zitten, vlakbij overvolle riolen.

‘Ik denk niet dat er op dit moment enig lichtpunt te zien is  aan het eind van de tunnel,’ zei Kamalabadi tijdens een bijeenkomst van de Amerikaanse Commissie voor Internationale Religieuze Vrijheid, een autonome overheidsinstelling.

‘Hun toestand blijft verslechteren en tot nu toe hebben wij geen verbetering kunnen constateren,’ zei hij.

Kamal Khanjani, broer van de 77-jarige gevangen Bahá’í -leider Jamaloddin Khanjani, zei dat er in elke cel van drie bij vijf meter vijf gevangenen werden gepropt.
Khanjani zei dat hij een keer via de telefoon met zijn broer mocht spreken en, ‘gezien zijn leeftijd en de omstandigheden in de gevangenis, wist ik dat zijn gezondheid achteruit ging.’

‘Maar toen hij tegen me sprak klonk zijn stem prachtig en sterk,’ zei Khanjani.

De familieleden waren over één punt optimistisch – ze geloofden dat de Bahá’í sympathie hebben gewonnen onder gevangenen door hun daden en achtergronden. Jamaloddin Khanjani is een succesvol zakenman, terwijl Fariba Kamalabadi ontwikkelingspsycholoog is.

Volgens Iraj Kamalabadi  heeft het Iraanse volk over het algemeen veel meer respect en sympathie voor hun lot gekregen.
Iran heeft de  Bahá’í -leiders berecht op beschuldiging van spionage voor het buitenland, corruptie, het ondermijnen van de islam en samenwerking met Israël …
Het Bahá’í geloof heeft nu zeven miljoen volgelingen over de hele wereld, waaronder 300.000 in Iran – waar de leden worden uitgesloten van hoger onderwijs en overheidsposities.
Leonard Leo, voorzitter van de Amerikaanse Commissie voor Internationale Religieuze Vrijheid, noemt de  behandeling van de Bahá’í gemeenschap door Iran ‘schandalig’ en is voorstander van verhoogde druk door de Verenigde Staten.

Leo wees op de vorig jaar door president Barack Obama ondertekende Akte van sancties tegen Iran. De akte is gericht tegen Iraniërs die betrokken zijn bij schendingen van de mensenrechten, en geeft ook uiting aan de Amerikaanse bezorgdheid inzake de islamitische republiek, zoals bijvoorbeeld over hun nucleaire programma.
‘Er zijn hopelijk nog veel meer  dingen die we kunnen doen met het voeren van een brede campagne om de onderdrukking te stoppen en hun rechten te verdedigen- niet alleen voor uw familieleden en naasten, maar ook voor alle andere Bahá’í,’ aldus Leo. (AFP – 9 februari 2011)