2 april 2016 -Nahid Hematabadi over de situatie in Iran: “De kunstenaars die weigerden te buigen voor de beperkingen van de fundamentalisten kregen te maken met alle mogelijke vormen van geweld, beroving en marginalisering. Velen van hen waren volledig verarmd en konden alleen leven van wat ze als straatverkopers verdienden. Anderen zijn in de gevangenis gegooid. Veel schrijvers en dichters die vasthielden aan hun overtuiging zijn vermoord.”
Ter gelegenheid van het voor 30 maart geplande en vervolgens geannuleerde bezoek aan Oostenrijk van de president van het regime in Teheran, Hassan Rouhani, heeft de Iraanse dissidente Nahid Hematabadi (foto) in het Oostenrijkse dagblad Die Presse kritiek geuit over het zwijgen van het Westen over de mensenrechtenschendingen in Iran. De voormalige zangeres bij de Staatsopera van Teheran wijst in het artikel met name op de vervolging en onderdrukking van kunstenaars in Iran. In het artikel staat o.a.
“Volgens hetgeen we over Rohani weten, zal hij proberen het beeld van een ‘gematigde’ theocratie in Iran te schetsen, hij zou de omstandigheden willen verbeteren. Hij wil Oostenrijk doen geloven dat hij voor een ander soort Iraanse leider staat. Maar als Iraans-Oostenrijkse kunstenares (zangeres bij de Teheran Staatsopera) weet ik dat Rohani een vals beeld schetst.
Ik moest 30 jaar geleden met mijn man het land ontvluchten en nu woon ik in Wenen, in mijn tweede vaderland. Mijn inmiddels overleden man – professor Bahram Alivandi – was een gevierd schilder in Iran en in Oostenrijk, die een nieuwe stijl ontwikkeld heeft. Hij werd in Europa en de Verenigde Staten bekroond met diverse prijzen en oorkondes.”
Nahid Hematabadi vluchtte uit Iran naar Wenen met haar man, de kunstenaar Bahram Alivandi (foto), die in mei 2012 stierf.
“We waren allebei actief in de nationale opstand, die in1979 leidde tot de val van de dictatuur van de sjah. Veel kunstenaars hebben een belangrijke rol gespeeld bij die opstand. Ze realiseerden zich dat vrijheid, die velen binnen de Iraanse samenleving onthouden werd, essentieel is. De opstand tegen de sjah had kunnen leiden tot een nieuw tijdperk – een tijd waarin men op alle gebieden van creatieve expressie vrij zou kunnen werken. Maar toen de fundamentalistische geestelijken aan de macht kwam en de theocratie vorm kreeg, veranderde de nieuwe lente al snel in een koude winter. Over Iran hing een donkere wolk.
De eerste slachtoffers van een dictatuur zijn altijd de kunstenaars en intellectuelen, maar deze zien het als hun plicht om de waarheid te verspreiden en zij kunnen hun werk alleen verrichten in een sfeer van vrijheid. Het nieuwe theocratische regime verklaarde alle kunstenaars en al diegenen die hun stem verhieven de oorlog.
De Opera van Teheran was een van de eerste slachtoffers van de religieuze dictatuur. Hij werd gesloten. Onder het theocratische regime wordt de stem van vrouwen onderdrukt, zo ook de stemmen van de solozangeressen. Het verbod om in het openbaar te zingen werd al in de eerste dagen van het islamitische regime opgelegd en is nog steeds van kracht.
De kunstenaars die weigerden te buigen voor de beperkingen van de fundamentalisten kregen te maken met alle mogelijke vormen van geweld, beroving en marginalisering. Velen van hen waren volledig verarmd en konden alleen leven van wat ze als straatverkopers verdienden. Anderen zijn in de gevangenis gegooid. Veel schrijvers en dichters die vasthielden aan hun overtuiging zijn vermoord.
Tijden onze jaren in ballingschap heb ik vaak opgetreden in Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk. Ik heb veel liederen van Europese en Iraanse songwriters gezongen. En ik ben alle onrecht die in mijn vaderland plaats vond en tot op heden nog steeds plaats vindt, niet vergeten; ook niet de censuur waardoor kunstenaars, schrijvers en andere intellectuelen onderdrukt worden. Ik ben ook niet vergeten wat deze kunstenaars en vele andere burgers ondernomen hebben om die censuur te omzeilen. Sommigen zijn blijven werken onder moeilijke omstandigheden, anderen verspreiden onder deze omstandigheden hun progressieve, democratische werk via ondergrondse netwerken en op andere manieren.”
In Iran klonk de roep om vrijheid in 2009 opnieuw. Vooral vrouwen en jongeren waren er toen bij betrokken. Helaas hebben de westerse regeringen weinig gedaan om deze beweging, die erop gericht was om een significante verandering in Iran teweeg te brengen, te ondersteunen. In plaats daarvan deden ze politieke zaken met het regime, dat een van ’s werelds ergste mensenrechtenschenders was en nog steeds is.
Sinds Hassan Rohanis ‘gekozen’ werd als president van het theocratische regime (2013), hebben sommigen in het Westen geprobeerd hem af te schilderen als een voorstander van hervormingen die de Iraanse samenleving echt zou opengooien. In maart 2015 werd dat sprookje nog eens extra versierd in de nasleep van de nucleaire overeenkomst.
Maar Rohani is ver verwijderd van een hervorming van Iran: onder hem is de onderdrukking van dissidenten en politieke gevangenen, dichters, filmmakers, muzikanten en voorvechters van vrouwenrechten alleen maar toegenomen. Binnen zijn ambtstermijn zijn in Iran 2.200 mensen geëxecuteerd, bijna drie keer zoveel als in dezelfde periode onder zijn voorganger Mahmoud Ahmadinejad.
Tegelijkertijd heeft Teheran met Rohanis toestemming in onverminderde mate zijn steun aan de Syrische dictator Bashar Assad voortgezet en deelgenomen aan het bloedbad onder het Syrische volk. Dit alles kan niet verrassend zijn, omdat Rohani al lange tijd een sleutelfiguur binnen het regime is geweest. Hij heeft als verantwoordelijke leidinggevende meegewerkt met tientallen veiligheidsdiensten en onderdrukkingsorganisaties van de overheid. Rohani moet daarom, als hij in Wenen verblijft, worden gezien en behandeld als vertegenwoordiger van een meedogenloze theocratie. Al het andere is schijn en misleiding.”