De gevangene Maryam Akbari Monfared is bedreigd met drie jaar extra gevangenisstraf en overplaatsing naar een verafgelegen gevangenis. Dit is een vergeldingsmaatregelomdat Maryam Akbari Monfared heeft verzocht om een officieel onderzoek naar de massa-executies van politieke gevangenen, die in de zomer van 1988 in Iran hebbenplaatsgevonden. Haar broers en een zus waren onder de slachtoffers.
De politieke gevangenen Maryam Akbari Monfared (op de foto met haar dochter), die een vonnis van 15 jaar uitzit in deEvin gevangenis in Teheran, wordt door de geheime dienstvan het regime in Teheran opnieuw blootgesteld aan sancties. Zij wordt bedreigd met drie jaar extra in de gevangenis en overplaatsing naar een verafgelegen gevangenis. Dit is een vergeldingsmaatregel omdat Maryam Akbari Monfared heeft verzocht om een officieel onderzoek naar de massa-executies van politieke gevangenen, die in de zomer van 1988 in Iran hebben plaatsgevonden. Haar broers en een zuster waren onder de doden.
Volgens Amnesty International werd de echtgenoot van Maryam Akbari Monfared door de geheime dienst gewaarschuwd dat zijn vrouw nog drie jaar langer in de gevangenis te wachten stond en dat men haar zou overplaatsennaar een afgelegen gevangenis in de provincie Sistan en Beloetsjistan, in het uiterste zuidoosten van Iran. Hij kreeg te horen dat men deze bedreigingen zou uitvoeren als zijn vrouw niet zou stoppen zich per brief tot het publiek te richten. Maryam Akbari Monfared heeft in oktober 2016 een formele klacht ingediend bij het openbaar ministerie en vervolgens talloze brieven geschreven waarin ze informatie heeft gevraagd over het lot en de verblijfplaats van de vele duizenden politieke gevangenen, waaronder haar broers en zuster, die in de zomer 1988 buitengerechtelijk zijn geëxecuteerd. Zij eist een officieel onderzoek naar het bloedbad in 1988, bekendmaking van de locatie van de massagraven waar de lichamen van de gevangenen zijnbegraven en de identiteit van de daders.
“Tot op heden hebben de autoriteiten haar klacht niet behandeld”, aldus Amnesty International. “In plaats daarvan namen zij hun toevlucht tot verschillende straftactieken. Zo werden bezoeken geweigerd aan een arts buiten de gevangenis voor adequate te behandeling van haar reumatoïde artritis en schildklieraandoening. Als gevolg hiervan heeft ze erg pijnlijke benen. Ook bedreigde men haar herhaaldelijk met het verhinderen van familiebezoek.”
Maryam Akbari Monfared werd eind december 2009 gearresteerd en in mei 2010 veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Haar proces voldeed bij lange na niet aan de internationale normen voor een eerlijk proces. Het opgelegde vonnis was uitsluitend gebaseerd op het feit dat zij contact onderhield met broers en zussen die lid zijn van de Iraanse verzetsbeweging. De eerste 43 dagen na haar arrestatie werd ze in eenzame opsluiting gehouden en ondervraagd zonder toegang tot rechtsbijstand. Tot op heden heeft ze geen motivatie voor het vonnis ontvangen met de tegen haar ingebrachte bewijzen en de juridische argumenten voor haarveroordeling.
Amnesty International roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Maryam Akbari Monfared,omdat haar veroordeling gebaseerd is op willekeurige inmenging in haar privacy, familieleven en correspondentie. Amnesty eist bovendien het stopzetten van de intimidatie en vervolging van familieleden van de in 1988 in Iran geëxecuteerde politieke gevangenen, omdat ze het recht hebben op de waarheid, gerechtigheid en genoegdoening.
In oktober 2016, aldus Amnesty International, schreef Maryam Akbari Monfared in een open brief die uit de gevangenis is gesmokkeld: “Drie van mijn broers en een van mijn zusters zijn in de jaren 1980 geëxecuteerd… Mijn jongste broer Abdolreza was 17 jaar oud toen hij werd gearresteerd wegens het verspreiden PMOI materiaal en veroordeeld tot drie jaar gevangenis. Jaren na het uitzitten van zijn strafweigerden de autoriteiten nog steeds hem vrij te laten, en in 1988 werd hij geëxecuteerd … Mijn andere broer, Alireza, werd op 8 september 1981 gearresteerd, berecht en tien dagen later geëxecuteerd… op de zevende dag van rouw om Alirezadoorzochten veiligheidstroepen ons huis en arresteerdentalrijke genodigden, en mijn moeder en mijn zus Roghieh. Mijn moeder werd vijf maanden later vrijgelaten, mijn zus werd tot acht jaar gevangenis veroordeeld. Ze werd in augustus 1988 geëxecuteerd, een jaar voordat ze haar straf had uitgezeten”