26 mei 2021 – Mensenrechtenactivisten roepen de wereldgemeenschap op zich krachtig uit te spreken voor alle advocaten die in Iran worden vervolgd en gestraft enkel en alleen voor het uitoefenen van hun beroep.
In Iran neemt de vervolging toe van advocaten die kritiek hebben op het regime en zich inzetten voor de mensenrechten. Omdat zij politieke gevangenen verdedigen of openlijk kritiek uiten op schendingen van de mensenrechten worden zij aangeklaagd en tot gevangenisstraf veroordeeld.


In Teheran werd advocaat Mohammad-Hadi Erfanian-Kaseb (foto) in mei veroordeeld tot meer dan drie maanden gevangenisstraf, gewoon voor het uitoefenen van zijn beroep. De rechterlijke macht van het regime beschuldigde hem van “propaganda tegen de staat” omdat hij de media had ingelicht over de moord op een politieke gevangene die zijn cliënt was geweest.
Die cliënt was de 21-jarige mensenrechtenactivist Alireza Shir-Mohammadali. Hij werd op 10 juni 2019 doodgestoken door twee gewelddadige criminelen in de Fashafuyeh-gevangenis, ten zuiden van Teheran.

Begrafenis in Teheran: Alireza’s moeder treurt om de moord op haar zoon.

Alireza Shir-Mohammadali was tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij zich op internet had uitgesproken voor de vrijheid van godsdienst en overtuiging. In de gevangenis werd hij ondergebracht bij gewelddadige criminelen. Een strafmaatregel in de Iraanse gevangenissen is dat niet-gewelddadige politieke gevangenen samen met gewelddadige criminelen worden opgesloten, hetgeen in strijd is met de internationale voorschriften. Politieke gevangenen worden vaak mishandeld en krijgen geen bescherming van de gevangenisbewakers.

Omdat advocaat Mohammad-Hadi Erfanian-Kaseb deze praktijken, die volgens het internationaal recht verboden zijn, publiekelijk bekendmaakte werd hij korte tijd vastgehouden en vervolgens berecht. De veroordeling in mei 2021 was een represaille tegen de advocaat, die vele politieke gevangenen, waaronder studenten, en leden van de Bahai-geloofsgemeenschap voor de rechter heeft verdedigd.

Eveneens in mei werd advocaat Farzaneh Zilabi (foto) in de zuidwestelijke Iraanse provinciehoofdstad Ahwaz voor de rechter gedaagd omdat zij door de rechterlijke macht van het regime werd onderzocht wegens “propaganda tegen de staat en het in gevaar brengen van de staatsveiligheid”.

Farzaneh Zilabi is een van de advocaten die de vakbond vertegenwoordigen van de arbeiders van de Haft Tappeh suikerfabriek in de stad Shush, ten noorden van Ahwaz. De advocaat heeft voor de rechter vakbondsmensen vertegenwoordigd die in staking waren gegaan om betaling van achterstallig loon en andere rechten van de werknemers te eisen, en die om die reden gearresteerd en tot gevangenisstraf veroordeeld zijn.

Advocaten die actief zijn op het gebied van de mensenrechten of politieke gevangenen verdedigen, worden in Iran door willekeurige arrestaties en gevangenisstraffen voortdurend verhinderd hun beroep uit te oefenen. Daarmee schendt het regime in Teheran de wereldwijd geldende Grondbeginselen van de VN, volgens welke advocaten het recht hebben hun werk uit te oefenen zonder vrees voor intimidatie, vervolging of staatsinmenging. De Grondbeginselen verlenen hun ook het recht op vrijheid van meningsuiting, evenals artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Dit omvat het recht om deel te nemen aan openbare discussies over rechts- en mensenrechtenkwesties.
Mensenrechtenactivisten roepen de wereldgemeenschap op om zich krachtig uit te spreken voor alle advocaten die in Iran worden vervolgd en gestraft enkel en alleen voor het uitoefenen van hun beroep.