16 september 2021 – Mostafa Naderi is een van de overlevenden van het bloedbad in de gevangenissen in 1988. Hij zat bijna 11 jaar in politieke gevangenschap en doet een beroep op de wereldgemeenschap om doeltreffend op te treden om een einde te maken aan de wreedheden waaraan gevangenen in Iran worden blootgesteld.

Voormalig politiek gevangene Mostafa Naderi (foto) is betrokken bij de internationale campagne om de wereldgemeenschap strafrechtelijke stappen te laten ondernemen tegen functionarissen van het regime in Teheran die misdaden hebben begaan volgens het internationaal recht. Een van deze misdaden is de massale executie in 1988 van duizenden politieke gevangenen in Iran. Onder de verantwoordelijken voor de executies in die tijd is de huidige president van het regime, Ebrahim Raisi.

Mostafa Naderi, die nu in ballingschap in Europa leeft, is een van de overlevenden van het gevangenisbloedbad van 1988. Hij zat bijna 11 jaar in politieke gevangenschap en wijst erop dat de wreedheden waarvan hij toen getuige was, tot op de dag van vandaag voortduren in Iraanse gevangenissen. De wereldgemeenschap moet hiertegen doeltreffend optreden, zegt hij. Onlangs nog werden beelden van bewakingscamera’s in de Evin-gevangenis in Teheran openbaar gemaakt, waarop wrede mishandeling van gevangenen te zien is.
In de Britse internetkrant INDEPENDENT beschreef Naderi de martelingen waaraan hij in de Evin-gevangenis werd onderworpen. Hij meldt onder meer dat gevangenen herhaaldelijk werden geblinddoekt, zelfs wanneer zij werden ondervraagd of gefolterd. Geblinddoekt mishandeld worden verergert de angst en paniek van de gevangenen. Deze methode werd opzettelijk gebruikt om het verzet van de gevangenen te breken. De gevangenen, zei Naderi, werden geslagen met dikke kabels die de huid scheurden. Hij was er getuige van dat gevangenen bijna doodgemarteld en vervolgens geëxecuteerd werden.

Eindeloze marteling in eenzame opsluiting

Een andere methode om de gevangenen te breken is eenzame opsluiting voor lange perioden. Naderi meldt: “Wij politieke gevangenen hebben altijd geprobeerd om met elkaar in contact te blijven. Maar de bewakers bestraften elk contact. Zelfs als we ons om gemartelde medegevangenen bekommerden werden we met zware gevolgen bedreigd. Ik werd eerst drie jaar in eenzame opsluiting gehouden en daarna nog eens twee jaar. Tijdens zulke eindeloze perioden van isolement vervagen de herinneringen aan alles en iedereen van wie je houdt en voel je je helemaal alleen en leeg …

Toen het isolement ondraaglijk voor me werd schopte ik tegen de celdeur en maakte lawaai. Ik wist dat de bewakers me dan zouden komen halen om me met slaag te straffen. Maar de afranselingen waren voor mij een redding uit het isolement. De lichamelijke pijn, de behandeling door de gevangenisarts en het bezig zijn met wondverbanden waren beter dan de geestelijke marteling in de eindeloze afzondering”.

Schijnexecuties

Naderi doet ook verslag van een schijnexecutie waaraan hij samen met andere gevangenen werd onderworpen: “Ik was 17 jaar oud toen ik voor het eerst werd ondervraagd, maar ik weigerde om informatie over mijn vrienden te onthullen. De bewakers vertelden me toen dat ik zou worden geëxecuteerd en gaven me een stuk papier waarop ik mijn testament moest schrijven. Ik weigerde. Op een nacht werd ik met vier andere gevangenen, geboeid en geblinddoekt, naar een plaats binnen het gevangeniscomplex gebracht. … We werden tegen een muur gezet en hoorden het bevel om te schieten. Het lawaai van de kogels die tegen de muur boven ons hoofd schoten was verschrikkelijk.

We waren op het ergste voorbereid en we vielen eigenlijk allemaal op de grond. … Ik dacht dat dat het einde was, maar toen hoorde ik de bewakers lachen en ons beschimpen. … Het was een schijnexecutie en we leefden allemaal nog, als je het zo wilt noemen. We werden teruggebracht naar onze cellen, maar de schok had ons allemaal lichamelijk of geestelijk ziek gemaakt. Ik leed aan een niet aflatend beven, en een van mijn medegevangenen werd bijna blind. Een andere vriend van mij kon zijn arm niet meer bewegen en was gedeeltelijk verlamd. Later hoorden we dat hij een beroerte had gehad.”