19 november 2021 – De kinderen van Iran zijn het kwetsbaarst onder de moellahs, omdat die de kinderrechten niet beschermen en niet bevorderen. Op deze Wereldkinderdag bieden wij een korte blik op de ernstige situatie van kinderen in Iran.

Armoede, honger, kinderarbeid, kindermisbruik, kinderhandel en de verkoop van kinderen en baby’s komen onthutsend vaak veel voor in het dagelijks leven van Iraanse kinderen. Bovendien bevordert de wetgeving van het regime het schenden van kinderrechten door kinderarbeid, kindhuwelijken, eerwraak en dergelijke toe te staan.

Het Iraanse regime heeft het Verdrag inzake de rechten van het kind geratificeerd, maar onderneemt geen enkele actie om de rechten en het leven van Iraanse kinderen, met name van de meisjes, te waarborgen en te beschermen.

Het recht van het kind op leven en op vrijwaring van wrede straffen

Artikel 6 van het Verdrag inzake de rechten van het kind verplicht alle deelnemende landen om te erkennen dat ieder kind het inherente recht op leven heeft, en om het overleven en de ontwikkeling van het kind zoveel mogelijk te waarborgen.

Het IVRK bepaalt dat geen enkel kind onwettig of willekeurig van zijn of haar vrijheid mag worden beroofd. Aanhouding, vrijheidsbeneming of opsluiting van kinderen dienen te geschieden in overeenstemming metde wet en mogen slechts worden aangewend als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke duur. En kinderen die van hun vrijheid worden beroofd, moeten worden behandeld met menselijkheid en met respect voor de inherente waardigheid van ieder mens, op een manier die rekening houdt met de behoeften van iemand van hun leeftijd. Ze hebben recht op onmiddellijke toegang tot juridische en andere passende bijstand.

Het IVRK roept de deelnemende landen ook op ervoor te zorgen dat geen enkel kind wordt onderworpen aan folteringen of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Noch de doodstraf, noch levenslange gevangenisstraf zonder mogelijkheid tot vrijlating mogen worden opgelegd voor strafbare feiten gepleegd door personen jonger dan achttien jaar.

Dit gebeurt echter wel in Iran, waar kinderen worden gearresteerd, gemarteld en ter dood veroordeeld zonder dat ze toegang hebben tot een advocaat.

Onder de mensen die op straat werden gedood tijdens de landelijke opstanden van november 2019 waren ten minste 29 jongeren. Nog veel meer gewonde jonge demonstranten werden uit ziekenhuizen weggehaald en onder onmenselijke omstandigheden gevangengezet en gemarteld om valse bekentenissen af te leggen. Ze kregen geen medische behandeling voor hun verwondingen, als een manier om hen nog meer lichamelijk te folteren.

Het Iraanse regime brengt de meeste minderjarigen ter dood van alle landen ter wereld.

Het Iraanse Coroner’s Office publiceerde in 2017 statistieken waaruit bleek dat 7 procent van alle zelfdodingen gepleegd werden door kinderen onder de 18 jaar. Verwacht wordt dat die aantallen zijn toegenomen, vooral na de coronapandemie.

In oktober 2020 beroofden tieners zich van het leven omdat ze onvoldoende toegang hadden tot onlinelessen om hun opleiding voort te zetten.

Ook armoede is een belangrijke oorzaak van sterfgevallen en sociale misstanden onder kinderen in Iran.

En elk jaar wordt een aanzienlijk aantal kinderen het slachtoffer van ontoereikende schoolgebouwen en onveilig vervoer. Ieder jaar komen veel jonge jongens en meisjes om het leven bij verkeersongelukken of doordat er een muur of een plafond van hun school instort. Onveilige verwarmingssystemen hebben ook brand veroorzaakt en herhaaldelijk zelfs vergiftiging onder de leerlingen.

Bij gebrek aan leidingwater in de verarmde provincie Sistan-en-Baluchestan komen elk jaar tientallen kinderen om het leven omdat ze water dronken uit Hootags. Velen verdrinken en anderen verliezen hun arm aan krokodillen.

Hootags zijn natuurlijke of door de mens aangelegde kuilen die regenwater opvangen voor gebruik door mens en dier.

Iraanse wetten, de belangrijkste oorzaak van schending van de kinderrechten

De Iraanse wetgeving en de grondwet zijn de belangrijkste oorzaak van schending van de kinderrechten in Iran.

Volgens de grondwet zijn meisjes van 9 jaar en ouder wettelijk aansprakelijk voor het plegen van misdrijven. Zij dienen zich ook te houden aan de kledingvoorschriften en hun haar te bedekken vanaf de eerste schooldag op 6-jarige leeftijd.

De wettelijke huwelijksleeftijd voor meisjes is vastgesteld op 13 jaar. In december 2018 verwierp de juridische en justitiële parlementscommissie van de moellahs een voorstel om die huwelijksleeftijd te verhogen, omdat dat in strijd zou zijn met de leer van de islam.

In juni 2020 werd de Wet ter bescherming van de kinderrechten na 11 jaar talmen inderhaast aangenomen om de publieke verontwaardiging te bezweren over de onthoofding van de 14-jarige Romina Ashrafi door haar vader. In het wetsvoorstel worden de rechten van meisjes echter niet beschermd.

De Wet ter bescherming van de kinderrechten doet niets aan het huidige beleid of aan de wetten die momenteel gelden en die de kinderrechten schenden, waaronder hun recht op vrijwaring van kinderarbeid, van gedwongen huwelijken, van kindhuwelijken onder de 18 en van aansprakelijkheid op 9-jarige leeftijd.

Artikel 1179 van het Iraanse burgerlijk wetboek stelt lichamelijke mishandeling van kinderen door hun ouders strafbaar, tenzij ze de conventionele grenzen hebben overschreden.

De wet omvat geen enkele voorziening om de leefomstandigheden en het onderwijs van kinderen in gezinnen met een laag inkomen te bevorderen.

Onderwijs is niet gratis en niet verplicht

Het IVRK verplicht de deelnemende landen om te erkennen dat kinderen recht hebben op onderwijs op basis van gelijke kansen. Landen dienen lager onderwijs verplicht te stellen en voor iedereen gratis toegankelijk te maken. Ze moeten de ontwikkeling van verschillende vormen van voortgezet onderwijs aanmoedigen, inclusief algemeen vormend onderwijs en beroepsonderwijs en ervoor zorgen dat die beschikbaar en toegankelijk zijn voor ieder kind, en ze moeten maatregelen nemen zoals het invoeren van gratis onderwijs en het aanbieden van financiële hulp in geval van nood. Tevens moet men maatregelen nemen om regelmatig schoolbezoek te stimuleren en het aantal vroegtijdige schoolverlaters terug te dringen.

In Iran is onderwijs niet verplicht en niet kosteloos. Omdat ruim 80 procent van de bevolking onder de armoedegrens leeft, kunnen al te veel gezinnen het zich niet veroorloven hun kinderen naar school te sturen. Veel kinderen in Iran gaan naar ondermaatse scholen zonder behoorlijke materialen en sanitaire voorzieningen.

Deelname van kinderen aan de economische activiteiten van het gezin, seizoensmigratie en het ontbreken van geregistreerde geboorteakten zijn voorbelden van redenen waarom Iraanse kinderen niet naar school kunnen.

In 2018 woonden er ongeveer 15 miljoen kinderen van schoolgaande leeftijd in Iran. Naar schatting 2 tot 4 miljoen kinderen konden niet naar school. Sinds de uitbraak van het coronavirus is dat aantal met nog eens 3,5 miljoen toegenomen, heeft het hoofd van de parlementaire Gezondheidscommissie van de moellahs toegegeven. Op 14 oktober 2020 verklaarde hij dat ‘3,5 miljoen leerlingen en studenten in Iran geen toegang hebben tot smartphones of tablets.’

Kinderarbeid tiert welig in Iran

Volgens artikel 32 van het Verdrag inzake de rechten van het kind moeten de deelnemende landen het recht van kinderen erkennen om te worden beschermd tegen economische uitbuiting en tegen het verrichten van enige arbeid die gevaarlijk kan zijn of de opleiding van het kind in de weg kan staan, dan wel schadelijk kan zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of sociale ontwikkeling van het kind.

De wettelijke leeftijd voor kinderen om te werken in Iran is 15 jaar. De regering houdt echter geen toezicht op de naleving en de handhaving van deze wet en veel kinderen worden op al jongere leeftijd aan het werk gezet; ze maken lange uren en verdienen een zeer laag loon.

Meer dan 7 miljoen Iraanse kinderen werken om in hun levensonderhoud te voorzien; velen doorzoeken vuilnis en afval en staan bloot aan allerlei gevaren. Ze zijn gedwongen te werken om hun familie te helpen genoeg te verdienen om te overleven.

Een NGO in Teheran had ongeveer 4700 kinderen geïdentificeerd die in de hoofdstad afval doorzoeken. (zie de semi-officiële Etemadonline.ir, 15 april 2020)

Een deskundige op het gebied van kinderarbeid erkende dat de officiële statistieken niet betrouwbaar zijn. Hij verklaart dat het aantal kindarbeiders en hun omstandigheden rampzalig is, vooral in de provincies Sistan va Baluchestan en Razavi Khorasan in het oosten van Iran. Oudere cijfers uit 2017 schatten het aantal werkende kinderen in Iran tussen de 3 en 7 miljoen. (Het semi-officiële salamatnews.com, 17 september 2017)

Kindarbeiders worden blootgesteld aan seksuele uitbuiting en misbruik, hetgeen in strijd is met artikel 34 van het IVRK, en volgens niet-officiële prostitutiestatistieken is de leeftijd voor prostitutie in Iran gedaald tot 12 jaar. Ook worden kindarbeiders het slachtoffer van drugsverslaving en drugshandel, hetgeen in strijd is met artikel 33 van het IVRK.

Slachtoffers van drugshandel en prostitutie

Dakloze kinderen zonder ouders of voogden worden het slachtoffer van de drugshandelmaffia. Het Iraanse regime heeft niets ondernomen om het misbruik van kinderen bij de illegale productie van – en de handel in verdovende middelen te verhinderen; en dat terwijl de Revolutionaire Garde (IRGC) het staatsorgaan is dat deze handel runt en enorme rijkdommen vergaart.

De gemiddelde leeftijd van drugsverslaafde meisjes in Iran lag op 4 september 2015 onder de 13 jaar, meldde het semi-officiële persbureau ISNA. Ook dit cijfer zal naar verwachting nog gedaald zijn gevolg van de wijdverbreide armoede en de daaruit voortvloeiende verslaving in de afgelopen zes jaar.

De problemen van Iraanse kinderen houden daar niet op. Er worden veel baby’s en kinderen verhandeld in Iran, wat in strijd is met artikel 11 van het IVRK. Veel kinderen hebben geen geboorteakte of identiteitspapieren, in strijd is met artikel 7, omdat hun vader een buitenlander is of ze buiten het huwelijk zijn geboren. Als gevolg daarvan kunnen ze niet naar school.

Kinderen van etnische minderheden wordt het leren van hun moedertaal ontzegd, in strijd is met artikel 30 van het IVRK. Onderwijzers, zoals Zahra Mohammadi, die kinderen in hun moedertaal onderwijzen, worden door het regime gearresteerd, gemarteld en tot lange gevangenisstraffen veroordeeld.

Al met al zijn de kinderen in Iran de meest onschuldige slachtoffers van het klerikale regime. Ze vormen het armste, het hongerigste en het meest onderdrukte deel van de Iraanse samenleving. Ze hebben geen rechten en hun omstandigheden en hun behandeling gedurende de afgelopen veertig jaar zijn een vorm van georganiseerde misdaad door de religieuze dictatuur van de moellahs.