17 december 2021 – Een topambtenaar van de rechterlijke macht in het Iraanse regime heeft de doodstraf voor minderjarigen verdedigd door te zeggen dat deze noch illegaal is, noch in strijd met de internationale verplichtingen van het regime.

De secretaris van de brute Iraanse Hoge Raad voor de Mensenrechten in Teheran, Kazem Gharibabadi, maakte de opmerkingen in reactie op een recente mensenrechtenresolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties waarin het “alarmerend frequente” gebruik van de doodstraf, ook tegen jeugdige overtreders, foltering en willekeurige arrestaties in Iran wordt veroordeeld. Gharibabadi, een voormalig ambassadeur bij internationale organisaties in Wenen, zei dat de executies van minderjarigen niet in strijd zijn met de mensenrechten, waarbij hij onderstreepte dat er geen dwingende internationale wet is die deze praktijk verbiedt.

De VN heeft Iran bekritiseerd als een van de meest systematische beulen van minderjarigen in de wereld, waarbij volgens sommige rapporten het aantal op gemiddeld zo’n 100 per jaar ligt.

Minderjarige gevangenen in een Iraanse gevangenis:
“Momenteel zitten er in Iran meer dan 85 jeugdige delinquenten in de dodencel, ter dood veroordeeld na processen die de internationale mensenrechtenwetgeving ernstig schenden. De meerderheid van de ter dood veroordeelden behoort tot gemarginaliseerde groepen of zijn individuen die zelf slachtoffer zijn geweest van misbruik”, luidt een deel van een verklaring die het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN in november heeft afgelegd.

VN-mensenrechtendeskundigen veroordeelden in de verklaring de executie van Arman Abdolali, die was veroordeeld voor een moord die hij zou hebben gepleegd toen hij 17 was. Arman werd op 24 november bij dageraad geëxecuteerd nadat hij de avond ervoor naar een isoleercel was overgebracht.

Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) – een van de drie internationale verdragen die samen het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens worden genoemd – bepaalt dat de doodstraf “niet wordt opgelegd voor misdrijven begaan door personen beneden de leeftijd van achttien jaar”. In de meeste landen wordt een minderjarige gedefinieerd als iemand die nog niet meerderjarig is – over het algemeen 18 jaar – de leeftijd die de kindertijd juridisch scheidt van de volwassenheid.