op 21 augustus vond in Parijs een belangrijke conferentie plaats ter gelegenheid van de 35e herdenkingsdag van het bloedbad in 1988, waarbij 30.000 politieke gevangenen in Iran om het leven kwamen. De bijeenkomst, met de toepasselijke titel “Four Decades of Crimes Against Humanity and Impunity from Punishment” (Vier decennia van misdaden tegen de menselijkheid en straffeloosheid), bracht vooraanstaande internationale rechters en juristen van over de hele wereld samen.

Een opvallend aspect van de deelnemers aan de conferentie in Parijs was de uitgebreide ervaring en diepgaande kennis van de belangrijkste mondiale rechtbanken onder de aanwezige juristen. Deze voormalige rechters en aanklagers hebben een breed scala aan zaken behandeld, van Cambodja tot Joegoslavië en van de Gazastrook tot Argentinië.

Professor Wolfgang Schomburg, voormalig rechter in het Joegoslavië-tribunaal en het Rwanda-tribunaal, bracht zijn waardevolle inzichten mee. De vervolging van Slobodan Milošević voor oorlogsmisdaden in het Joegoslavië Tribunaal werd geleid door Mr. Geoffrey Nice, wiens aanwezigheid de conferentie nog meer betekenis gaf.
Ook de expertise van professor Leila Nadiya Sadat  was duidelijk aanwezig; zij heeft zich verdiept in zaken variërend van misdaden tegen de menselijkheid in Argentinië tot het tragische bloedbad in Hama, Syrië in 1982.
Sheila Paylan, actief betrokken bij de processen tegen de Rode Khmer in Cambodja, droeg bij aan de definitieve veroordeling van voormalig staatshoofd Kyu Sampong, waarbij zijn levenslange gevangenisstraf werd bevestigd.
Aan het evenement nam Professor William Schabas (foto) deel, die bekend staat om zijn leiderschap van de onafhankelijke onderzoekscommissie van de VN in de Gazastrook.
Daarnaast waren er op de conferentie belangrijke personen aanwezig, zoals voormalig voorzitter van het Haagse Tribunaal prof. Chili Eboe-Osuji (foto links), prof. Vilenas Vadapalas, rechter bij het Algemeen Gerechtshof van de Europese Unie, en andere personen die direct betrokken waren bij of toezicht hielden op cruciale zaken over de hele wereld aan het eind van de 20e en het begin van de 21e eeuw.

Het onmiddellijke en opmerkelijke resultaat van deze bijeenkomst van deskundigen in Parijs onderstreept hun fervente betrokkenheid bij elke juridische zaak die wordt besproken. Wanneer zulke vooraanstaande denkers samenkomen om zaken te bespreken zoals de dwingende voortzetting van de zaak van de massamoorden in 1988 en het opheffen van de immuniteit voor de betrokkenen, dan betekent dit ondubbelzinnig het einde van de veiligheid voor de daders. De betrokkenen, inclusief de top van het regime en de leden van de Dodencommissie, moeten nu de bittere realiteit onder ogen zien dat wat er gebeurd is in het proces tegen Hamid Noury in de rechtbank van Stockholm slechts het begin was en zich schrap zetten voor de uitdagingen die voor hen liggen.

De afgelopen 35 jaar was het Iraanse regime erin geslaagd om berechting en verantwoording voor de gruwelijke misdaad van het bloedbad van 1988 te ontlopen, omdat het zijn toevlucht zocht in zijn eigen web van macht. Het wachtte zijn tijd af, anticipeerde op het geleidelijk vervagen van het geheugen, in de hoop dat de enormiteit van zijn misdaden zou worden vergeten. Toch vond er in 2016 een ommekeer plaats toen het Iraanse verzet de kwestie van “het einde van de straffeloosheid” op de voorgrond plaatste. Het streven naar gerechtigheid voor de slachtoffers is hun onwrikbare missie geworden, ongeacht de uitdagingen waarmee ze te maken krijgen.

Professor Wolfgang Schomburg benadrukte specifiek de noodzaak om degenen die verantwoordelijk zijn voor de massa-executie van politieke gevangenen in 1988 ter verantwoording te roepen, zelfs degenen die achter de schermen werkten, waarbij hij benadrukte dat zelfs een zittende president verantwoordelijk kan worden gehouden onder internationaal recht. Het concept van presidentiële onschendbaarheid is niet langer van kracht, verzekerde hij.

Onder verwijzing naar artikel 27 van het Statuut van Rome wees de voormalige president van het Internationaal Strafhof in Den Haag, Chili Eboe-Osuji, erop dat “niemand, zelfs staatshoofden niet, immuniteit genieten van de jurisdictie van het Internationaal Strafhof (ICC)”.

Professor Vilenas Vadapalas, een voormalig rechter van het Algemeen Gerechtshof van de Europese Unie, benadrukte de noodzaak om de “Europese detentiewetten” aan te passen en stelde dat er geen immuniteit zou moeten zijn voor degenen die betrokken zijn bij misdaden zoals het bloedbad van 1988. Hij benadrukte ook de uitgebreide definitie van genocide in Litouwen, waaronder ook de vervolging van politieke groeperingen …. in Iran . Dit omvat nu ook vervolging, moord en uitroeiing, wat diepgaande implicaties met zich meebrengt, bevestigde hij.
Sheila Paylan, met 15 jaar ervaring als juridisch adviseur bij de Verenigde Naties, zegde hartstochtelijk haar steun toe aan het Iraanse verzet en zei: “Vandaag, en vanaf hier elke dag, sta ik achter jullie, loop ik met jullie mee, zet ik de ene stap voor de andere naast jullie, help ik jullie te dragen zoals jullie mij zouden dragen in onze gezamenlijke strijd tegen tirannie en gerechtigheid en straffeloosheid, tot het einde toe, en met overvloedig vertrouwen kijk ik ernaar uit om met jullie allemaal te vieren wanneer Iran, niet àls Iran, maar wannéér Iran eindelijk vrij zal zijn.”
De woorden van Nobelprijswinnares Oleksandra Matviichuk herinnerden ons er op indringende wijze aan dat het regime zich opnieuw moet verantwoorden voor zijn betrokkenheid bij voortdurende misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Oekraïne. Ze benadrukte dat betrokkenheid bij het regime en het concept van “vrijstelling van straf” verstrekkende gevolgen hebben, waardoor het regime terrorisme kan verspreiden naar andere landen, waaronder Oekraïne. Ze pleitte voor de oprichting van een VN-commissie om het bloedbad van 1988 te onderzoeken en ervoor te zorgen dat de verantwoordelij ken ter verantwoording worden geroepen.