2 juni 2025 – Politieke gevangene Saeed Masouri, al meer dan 25 jaar gevangen

In een krachtige open brief aan mevrouw Mai Sato, de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Iran, onthult de al lang vastzittende politieke gevangene Saeed Masouri de verborgen en systematische praktijken die de weg vrijmaken voor executies in Iran.

Masouri, die al 25 jaar gevangen zit onder het Iraanse regime, waarschuwt voor een “ongekende golf” van executies – meer dan 170 alleen al in mei – en roept internationale mensenrechteninstellingen, waaronder de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, op om onmiddellijk en daadkrachtig actie te ondernemen.

In zijn brief schetst hij hoe executies in Iran worden voorafgegaan door een reeks mensenrechtenschendingen, waaronder psychologische marteling, het ontzeggen van juridisch advies, verzonnen aanklachten, afgedwongen bekentenissen en schijnprocessen – wat hij de “verborgen voorlopers van de misdaad” noemt.

Een brief uit de diepten van het Iraanse rechtsapparaat
Hieronder vindt u de volledige tekst van Saeed Masouri’s brief, bewerkt voor duidelijkheid en nauwkeurigheid, maar met behoud van urgentie en emotionele diepgang.

Een open brief aan de internationale gemeenschap en de VN-Mensenrechtenraad

Van Saeed Masouri, politiek gevangene – Ghezel Hesar-gevangenis

Aan iedereen met een ontwaakt geweten, met name mensenrechtenrapporteurs mevrouw Mai Sato en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN,

De misdaad van executie in Iran staat niet op zichzelf – er gaat een reeks strafrechtelijke procedures aan vooraf die verborgen blijven.

Na 25 jaar gevangenschap onder de Islamitische Republiek ben ik getuige geweest van een golf van executies die de afgelopen drie decennia ongekend is. Meer dan 170 personen werden in één maand geëxecuteerd. Wat echter onzichtbaar blijft voor het publiek, is het netwerk van onrecht dat aan de executie voorafgaat – de stille misdaden die aan de laatste daad voorafgaan.

Deze omvatten psychologische dwang, het ontzeggen van het recht op verdediging, schijnprocessen, bedreigingen tegen de families van de beschuldigden en bekentenissen die onder dwang zijn afgedwongen. Elk van deze acties maakt deel uit van wat ik ‘de verborgen architectuur van de misdaad’ noem.

Vanaf het moment dat een verdachte wordt beschuldigd, met name in zogenaamde ‘veiligheidszaken’ met politieke aanklachten, construeren agenten van het Ministerie van Inlichtingen of de IRGC-inlichtingendienst de hele zaak. De rollen van aanklagers en rechters worden slechts formaliteiten. Het hele proces, van beschuldiging tot veroordeling, is gescript en geënsceneerd.

Een enkel document, bekend als het ‘samenvattend rapport’ of ‘zaakrapport’, opgesteld door inlichtingenagenten, vormt de basis voor de aanklacht en uiteindelijk het vonnis. Rechters bestuderen het dossier zelden op een zinvolle manier. Rechtszittingen duren vaak niet langer dan tien minuten. Advocaten van de verdediging wordt systematisch de toegang tot processtukken ontzegd – een flagrante schending van artikel 48 van het Iraanse Wetboek van Strafvordering, dat het recht op juridische vertegenwoordiging en transparantie in de zaak vastlegt.

Vonnissen staan vast. De illusie van een eerlijk proces wordt in stand gehouden door holle retoriek – termen als “het oplossen van geschillen”, “het afwegen van rechten” en “het beschermen van onschuldigen”. In werkelijkheid wordt geen van deze principes nageleefd. De rechterlijke macht houdt zich zelfs niet aan haar eigen wetten. De beschuldigde wordt het recht op een eerlijk proces ontnomen en zijn meest fundamentele burgerrechten.

In één zaak verklaarde het hoofd van het Openbaar Ministerie openlijk, in aanwezigheid van politieke gevangenen, dat de dossiers van de heer Mehdi Hassani en de heer Behrouz Ehsani vertrouwelijk waren. Deze ogenschijnlijk simpele verklaring – “deze zaak is vertrouwelijk en ontoegankelijk voor de beschuldigde en zijn advocaat” – is een duidelijke en opzettelijke schending van het recht op verdediging en het beginsel van een eerlijk en open proces.

Hoe kan recht worden gedaan als de beschuldigde geen toegang krijgt tot de aanklachten tegen hem? Wanneer wordt zijn advocaat verhinderd bewijsmateriaal te bestuderen? Wanneer is zelfs de grondgedachte achter de doodstraf geheim?

Deze zogenaamde “vertrouwelijke” zaken zijn een middel om de afwezigheid van geloofwaardig bewijs te verdoezelen. Gedwongen bekentenissen, met name die welke op de staatstelevisie worden uitgezonden, worden afgedwongen in ruil voor vage beloften van gratie. De beschuldigde krijgt twee keuzes: ofwel een valse bekentenis afleggen en om genade smeken, ofwel de executie tegemoet zien.

Zelfs advocaten van de verdediging staan machteloos. Zonder enige betekenisvolle toegang of handelingsvrijheid hopen ze dat hun cliënten iets zullen zeggen of doen, wat dan ook, dat hun leven zou kunnen redden.

Het regime stopt niet bij de gevangene. Families worden opgeroepen en bedreigd: “Zeg tegen je geliefde dat hij of zij berouw moet tonen, een paar regels moet bekennen, om vergeving moet smeken – of ze worden geëxecuteerd en dan is het jouw schuld.”

Deze door de staat georkestreerde dwang isoleert de gevangene, vervreemdt de familie en demotiveert de verdediging. Het verschuift de schuld van het regime naar de slachtoffers zelf.

Deze verborgen procedures, de systematische dwang, het gedwongen berouw, de gescripte bekentenissen, vormen de onzichtbare voorbode van executies in Iran. Ze zijn in de loop der jaren geïnstitutionaliseerd en scheppen een precedent dat elke toekomstige verdachte bedreigt.

Daarom doe ik een beroep op u, de internationale gemeenschap en de Verenigde Naties:

Wanneer overschrijdt dit systematische, door de staat gesanctioneerde geweld de drempel van een zaak die internationale interventie verdient?

Hoeveel massa-executies moeten er nog plaatsvinden voordat deze kwestie bij de VN-Veiligheidsraad aan de orde komt?

Ik verzoek u dringend actie te ondernemen.

—Saeed Masouri

Ghezel Hesar-gevangenis, Iran