Hadassah, de joodse naam van Esther, betekent ‘mirte’, een struik waarvan de bladeren alleen hun geur afgeven wanneer ze worden gekneusd. Haar heldhaftigheid bleek pas toen zij en haar volk in gevaar waren. ‘Esther’ betekent ‘verborgen’: haar joodse identiteit was vele jaren verborgen.

Ahasveros betekent ‘heerser van helden’; zijn persoon is waarschijnlijk gebaseerd op de Perzische keizer Xerxes, die Leonidas bestreed met zijn fameuze ‘300’.
Vashti betekent ‘schat’ of ‘geliefde’.

De namen Esther en Mordechai zijn mogelijk gerelateerd aan verhalen over de Perzische goden Ishtar en Marduk. Ishtar (stareh, een ster) was de Babylonische godin van de liefde. Marduk was de belangrijkste mannelijke god van Babylon. Haman en Vashti kunnen overeenkomen met de Elamitische goden Humman en Mashti.

Deze overeenkomsten suggereren dat het Boek van Esther gebaseerd is op een oudere Babylonische legende die het Joodse volk tijdens de Babylonische ballingschap heeft gehoord.

Belangrijkste thema’s van het verhaal

  • Laat God uw heerser zijn: Esther’s verhaal was een politieke satire, waarin het gevaar wordt getoond van het geven van de absolute macht aan iemand die een dwaas kan blijken te zijn. Ahasveros werd beheerst door grillen in plaats van door wijsheid, hij werd het instrument van iemand die schrander genoeg was om hem uit te buiten. De les is duidelijk: geef niet te veel macht aan een enkel persoon; op lange termijn zal alleen God ons regeren.
  • Rechtvaardig leven: het boek Esther is geschreven voor Joden in de Diaspora (Joden die buiten Israël leefden), om ze te laten zien hoe zij in ballingschap moeten leven. Als ze onverdraagzaamheid en vooroordelen zouden ondervinden, moeten zij handelen met moed, wijsheid en integriteit.
  • De oorsprong van Poerim: het verhaal verklaart de oorsprong van dit feest, een belangrijke joodse feestdag.

Het verhaal bestaat uit drie gedeeltes:

  1. Vashti wordt verbannen, en Esther wordt koningin. Zie de Bijbeltekst in Esther 1 & 2
    Koningin Vashti gehoorzaamde de bevelen van haar echtgenoot koning Ahasveros niet, dus hij scheidde van haar. Omdat hij eenzaam was zocht hij een nieuwe koningin, die de mooiste vrouw van het land moest zijn. Esther, een jonge joodse wees, werd gekozen. Ze hield haar joodse identiteit geheim. Haar neef Mordechai, een dienaar van de koning, hoorde over een complot en waarschuwde zijn meester via Esther.
  2. Esther redt Mordechai van Haman – Esther 3-8:14
    Mordechai had een hoge ambtenaar van het gerecht, , Haman, beledigd, die besloot om niet alleen Mordechai, maar alle Joden in het Perzische rijk (de eerste geregistreerde pogrom tegen de Joden) te doden. Esther draaide de rollen om ten gunste van Mordechai.
    Ze smeekte de koning tijdens twee banketten die ze gaf, en Haman werd vreselijk gestraft. Hij werd opgehangen aan dezelfde galg hij voor Mordechai had opgericht.
  3. Esther redt het Joodse volk – Esther 8:15-10
    Er werden door het hele koninkrijk brieven gestuurd om het besluit te herroepen en het Joodse volk in Perzië was gered. Er heerste grote vreugde, en jaarlijks werd er feest gevierd om de moed van Esther en de bevrijding van de Joden te herdenken. Dit feest werd Poerim genoemd.

    Zie de landkaarten van het Bijbelse land voor de locatie van dit verhaal. Op de afbeelding een overzicht van Babylon ten tijde van Esther’s verhaal. Let op de Ishtar-poort, de rivier de Eufraat loopt dwars door de stad – vandaar ‘door de wateren van Babylon’.

Vashti verbannen, Esther wordt koningin – Esther 1 & 2

Het verhaal van Esther begint op een schitterend banket aan het hof van de Perzische koning Ahasveros, van wie meestal gedacht wordt dat hij keizer Xerxes (486-465 v.Chr.) was. In Susa, de oude stad waar het verhaal plaatsvindt, stond het winterpaleis van de koning.

Er werden twee aparte feesten gehouden: één voor de koning, zijn raadslieden en alle mannen van Susa; het andere werd gegeven door Koningin Vashti, voor de vrouwen van het hof en de adel. Herodotus beschrijft de grote feesten van Xerxes in boek 7, paragraaf 116-123 en boek 9, paragraaf 82-83.

Nadat hij te veel wijn had gedronken, liet koning Ahasveros de Koningin roepen om te verschijnen voor de mannen op zijn banket. Ze stond bekend om haar schoonheid, en hij wilde met haar pronken tegenover de mannen van de stad.
Maar de koningin van het Perzische Rijk was gekozen uit de zeven oudste adellijke families van het rijk, Vashti stamde dus uit een oud en nobel geslacht.

Ze zou het vooruitzicht om te paraderen voor een zaal vol dronken mannen niet hebben kunnen waarderen – dat was niet passend voor een koningin. Mannen en vrouwen aten in het oude Perzië vaak samen, maar naarmate het diner vorderde en er meer wijn gedronken was, verlieten de echtgenotes de eetzaal en werden vervangen door concubines.

Ze weigerde dus te komen.

Dronken van de wijn liet hij zijn mooie koningin, Vashti, roepen om te verschijnen voor de mannen. Ze weigerde te komen. Vernederd verbande de koning haar. Maar nu was hij eenzaam, dus werd er gezocht naar het mooiste meisje dat zijn nieuwe koningin  zou worden.
Op de zevende dag, toen de koning vrolijk was van de wijn, beval hij de zeven aanwezige eunuchen om koningin Vasthi voor de koning te brengen, waarbij ze de koninklijke kroon moest dragen, om het volk en de ambtenaren haar schoonheid te tonen; want zij was schoon om te aanschouwen. Maar koningin Vasthi weigerde te komen. Toen werd de koning woedend, en zijn grimmigheid ontstak in hem
. Zie Esther 1: 1-22.

Vashti vond waarschijnlijk dat ze werd behandeld als een concubine, in plaats van als echtgenote en koningin. Ze gedroeg zich met hooghartige waardigheid toen ze het bevel van de koning weigerde, maar helaas werd haar antwoord gegeven ten overstaan van de hoogwaardigheidsbekleders van het rijk en ze betaalde de prijs voor het vernederen van de koning.

Ahasveros, nog half dronken, handelde met spoed. Op advies van zijn laffe en onbekwame raadsleden, maakte hij de situatie nog erger door een openbaar decreet uit te vaardigen dat Vashti moest worden verbannen. Dit vestigde nog meer de aandacht op het feit dat Vashti zijn bevel had genegeerd, en zette hem voor gek tegenover al zijn onderdanen.

In dit stadium van het verhaal wordt het duidelijk dat dit niet een traditioneel verhaal over een goede koning is. Ahasveros was een despoot die tevens een dwaas was. Hier ontstaat dus een thema: onbeperkte macht, uitgeoefend zonder wijsheid, is een gevaarlijk ding.

Na een tijdje vond Ahasveros dat hij zonder Vashti, ‘de geliefde’, eenzaam was. Hij kon haar niet terugnemen, omdat zijn woord, eenmaal uitgesproken, wet was. Dus zijn hovelingen suggereerden een oplossing: het vinden van een andere koningin, een jonge en mooie vrouw die Vashti zou vervangen.
Toen zeiden de dienaren van de koning: ‘Laat er mooie jonge maagden voor de Koning worden gezocht. Laat de koning in alle de provincie van zijn koninkrijk commissarissen benoemen om alle mooie jonge maagden in de harem in de citadel van Susa bijeen te brengen onder toezicht van Hegai, de eunuch van de koning die de leiding heeft over  de vrouwen. Laat hen schoonheidsbehandelingen geven. Laat het meisje dat de Koning behaagt koningin worden in plaats van Vashti.’ Dat beviel de koning, en hij deed aldus. Zie Esther 2: 1-23.

Een landelijke zoektocht naar een nieuwe koningin begon – de eerste geregistreerde schoonheidswedstrijd ter wereld.
Een van de kandidaten was een jonge Jodin. Haar schoonheid was zo bijzonder dat ze zelfs de oppereunuch Hegai, die als kleine jongen al gecastreerd was, ‘behaagde’ – hier is een vleugje ironie te bemerken.

Men vraagt zich met dit verhaal op de achtergrond af: heeft Hegai een rol gespeeld bij het afzetten van Vasthi?

Esther werd samen met alle andere jonge maagden in de harem opgenomen, en twaalf maanden van zorgvuldige voorbereidingen begonnen. Ze was sluw genoeg advies te vragen aan Hegai, die de smaak van de koning kende. Uiteindelijk ging ze naar de koning, en ze beviel hem zo goed dat hij de koninklijke kroon op haar hoofd zette. Ze werd koningin in Vashti’s plaats – met alle rijkdom en macht van een oosterse koningin nu ineens tot haar beschikking.
Om een idee te krijgen van de prachtige omgeving waarin zij leefde enkele afbeeldingen van het oude Persepolis paleis:

Esther staat symbool voor Joden die met succes in een vreemde cultuur leven. Als vrouw had ze geen machtspositie, net als de Joden in de diaspora geen lid waren van de machtselite. Als wees was ze gescheiden van haar ouders, net als Diaspora Joden gescheiden zijn van hun vaderland. Met deze beide handicaps moest ze elke vaardigheid gebruiken die ze had, net zoals de Diaspora Joden dat deden. Zij moesten zich, net als Esther, aanpassen aan de situatie.

Vanaf het begin werd Esther geholpen door haar neef Mordechai, maar niemand wist dat ze verwant waren, of dat Esther een Jodin was. Esther hield zich niet aan de spijswetten van het Jodendom noch aan de tradities van een orthodoxe Jodin. God wordt nooit direct in het verhaal genoemd. Dus als zodanig is het geen ‘religieus’, maar een seculier verhaal over pragmatisme in het aangezicht van tegenspoed.

Niet lang na haar inhuldiging als koningin ontdekte Mordechai een complot om de koning te vermoorden. Hij vertelde dat aan Esther, die op haar beurt de koning waarschuwde. De samenzweerders werden opgehangen, en de waarschuwing van Mordechai werd opgenomen in annalen van de rechtbank.

Esther redt Mordechai – Esther 3-8:14

Het verhaal dat volgt in de hoofdstukken 3-8 geeft details van een persoonlijk conflict dat escaleert in een landelijke pogrom tegen het Joodse volk.

Mordechai weigerde te buigen voor de hoogste ambtenaar van justitie, Haman de Agagiet. In een rechtbank met streng protocol, was Mordechai’s weigering om te buigen een ernstige belediging, en tussen de twee mannen ontstond een vete.

Toen Haman zag dat Mordechai niet voor hem boog, werd hij woedend. Maar hij vond het te min om alleen Mordechai aan te pakken. Dus, nadat hem verteld was wie het volk van Mordechai waren, bedacht Haman een plan om alle Joden te vernietigen. Zie Esther 3: 1-15.

Er is geen reden gegeven voor Mordechai’s weigering om te buigen. Het was niet tegen de normale Joodse gebruiken om te buigen voor een heerser of zijn vertegenwoordiger (zie Jozef en zijn broers in Egypte, Genesis 43:26). Maar Mordechai’s voorvader Saul was een vijand geweest van Hamans voorouder Agag, de koning van de Amalekieten (zie 1 Samuel 15), en dit kan Mordechai’s reden zijn geweest. In ieder geval heeft hij niet de gangbare praktijk gevolgd, en daarmee bracht hij zichzelf en anderen in gevaar.

Hamans woede veranderde. Hij was gericht tegen Mordechai, maar toen hij ontdekte dat Mordechai een Jood was, breidde zijn woede zich uit naar het hele Joodse volk. In een toestand die een blauwdruk vormde voor antisemitische propaganda, voedde Haman de geest van de koning met ideeën over een volk dat anders was, dat andere wetten gehoorzaamde, en dat een gevaar voor het koninkrijk vormde.

Hij zocht naar de ‘Endlösung’. Zie Esther 4: 1-17

De Joden moesten volgens Haman geëlimineerd worden voor het welzijn van het koninkrijk. De koning was het daarmee eens, niet wetende dat zijn geliefde koningin Esther en Mordechai, de man aan wie hij zijn leven dankte, allebei joden waren. Er werd een dag gekozen voor de slachtpartij en een decreet uitgevaardigd naar alle uithoeken van het rijk.

De absolute macht van de koning lijkt vreemd voor ons, gewend als we zijn aan de democratische rechtsstaat. Maar in veel delen van de oude wereld werd een koning beschouwd als een levende god. Hij was een heilige, die in zijn persoon de staat of het koninkrijk waarover hij heerste belichaamde. Zijn fysieke lichaam was duidelijk niet onsterfelijk, maar hij werd gezien als iemand die meer dan menselijk was, en een speciale en unieke verbinding met de onsterfelijke goden had. Hierdoor kon hij doen wat hij wilde, zelfs wanneer het, zoals in dit geval, duidelijk onrechtvaardig was.

Dit concept van het sacrale koningschap werd verworpen door Israël. Vanaf de vroegste tijden zag het God als zijn heerser. Hun wetten kwamen van God, niet van de staat. Bij koningen als David of Salomo werd hun menselijkheid benadrukt. In de Israëlitische geest lag het koningschap heel dicht bij tirannie, en moest voortdurend worden ingeperkt met voorzorgsmaatregelen om despotisme te voorkomen.

In de crisis die hem ieder moment kon overweldigen wendde Mordechai zich tot Esther. Alleen zij kon het joodse volk redden van de domheid en wreedheid van haar echtgenoot, de koning.

Maar er was een probleem – Esther was al dertig dagen niet bij de koning geroepen, een onheilspellend teken dat ze in zijn ogen uit de genade gevallen was. Om haar man te benaderen zonder eerst bevel van hem te hebben gehad was een overtreding van de wet, en ze zou onmiddellijke met de dood worden bestraft. Ze was zich daar uiteraard bewust van, maar haar reactie was fatalistisch: ‘Als ik sterf, dan sterf ik’.

Toen gaf Esther Mordechai ten antwoord: ‘Ga, verzamel alle Joden die in Susa gevonden worden, en vast namens mij, en eet of drinkt drie dagen niet, nacht of dag. Ik en mijn dienstmaagden zullen ook vasten, net als jullie. Daarna ga ik naar de koning, al is het tegen de wet; en als ik sterf, dan sterf ik’. Mordechai ging toen weg en deed alles zoals Esther hem had opgedragen.



Hoewel ze een enorme persoonlijk risico liep negeerde Esther de wet en ging de troonzaal van Ahasveros binnen. (Dit onderwerp is populair bij kunstenaars. Er bestaan vele schilderijen van Esther gemaakt door ’s werelds grootste schilders)

Zodra de koning koningin Esther zag, staande in de voorhof, herwon ze zijn gunst en hij reikte haar de gouden scepter aan die hij in zijn hand hield.

Ahasveros leek gecharmeerd door haar onverwachte verschijning. Profiterend van zijn goede humeur, vroeg ze hem of hij en Haman naar een banket wilden komen dat ze zou geven. Hij stemde toe.

Haman vermoedde niets, hij dacht dat hij geëerd werd door haar uitnodiging. Hij en de koning namen deel aan het banket en Ahasveros beloofde Esther dat ze alles wat ze wilde kon krijgen – zelfs de helft van zijn koninkrijk. Dit was een extravagante aanbod, dat de dwaze roekeloosheid van de koning benadrukte.

Esther vroeg of de koning en Haman de volgende dag een tweede banket wilden bijwonen. De koning stemde toe. In een goede stemming keerde Haman terug naar zijn huis en beval de bouw van een galg, om de vijand die hij haatte, Mordechai, aan op te hangen. Maar tijdens de nacht kon
Ahasveros niet slapen. Hij beval zijn bedienden voor te lezen uit de kronieken van zijn regering.

Toen ze lazen werd hij herinnerd aan de goede daad van Mordechai. Hij besefte dat hij hem nooit had beloond, en besloot om dit te verhelpen. Toevallig was Haman aanwezig en de koning vroeg hem hoe hij iemand die een opmerkelijke dienaar was geweest kon belonen.
Haman kwam binnen, en de koning zei tegen hem: ‘Wat moet er gedaan worden voor de man die de koning wil eren?’

Haman, die dacht dat de koning hem bedoelde, stelde extravagante beloningen voor. De Koning stemde toe, maar verbaasde toen Haman door hem te zeggen dat het Mordechai was die hij wilde belonen. Haman voelde zich vernederd door zijn vergissing en haatte Mordechai nog meer. Zeres, de vrouw van Haman, waarschuwde hem, maar hij was nu zo verteerd door haat dat hij zich niet meer kon afwenden van het pad dat hij volgde. Zie Esther 7: 1-10
Intussen was Esther’s banket bereid. Ahasveros was daar zo verheugd over dat hij Esther opnieuw alles beloofde wat ze wilde. Hier is het wellicht interessant het verhaal van Herodotus te lezen, boek 9,109-113, waarin de Perzische koning Xerxes een soortgelijke belofte doet aan zijn vrouw Amestris. Dat verhaal eindigt met marteling en bloedvergieten.

Als reactie vroeg Esther dat haar leven zou worden gespaard en haar volk gered. Van wie? vroeg de koning. Van Haman, antwoordde Esther.
Toen de koning uit de paleistuin terugkeerde naar de feestzaal, had Haman zich op de bank gegooid waar Esther op lag; en de koning zei: ‘Zal hij zelfs de koningin aanranden in mijn aanwezigheid, in mijn eigen huis?’

Haman zat in de val. Hij werd door de dienaren van de koning meegenomen en opgehangen aan de galg die voor Mordechai had opgericht. Hij had geen spijt van zijn haat tegen het joodse volk. Hij smeekte om zijn leven, maar uit niets bleek dat hij van gedachten veranderd was.
Esther had Mordechai gered van Haman, maar de joodse bevolking was nog steeds in gevaar.

Esther redt het Joodse volk van Perzië Zie Esther 8:1-17

Het pleidooi van Esther
De koning nu reikte Esther den gouden scepter en Esther stond op en stond voor de Koning. Ze zei ‘Als het de koning goeddunkt, en als ik zijn gunst hebben gewonnen, en als ik zijn toestemming heb, laat er dan opdracht gegeven worden om de brieven van Haman, de zoon van Hammedatha de Agagiet, te herroepen, waarin hij orders gaf om de Joden in alle provincies van de Koning te vernietigen. Want hoe kan ik het verdragen de rampspoed die over mijn volk komt te aanschouwen? Of hoe kan ik het verdragen om de vernietiging te zien van mijn verwanten?’

Dus er werden opnieuw brieven gestuurd naar alle uithoeken van het rijk, nu om de opdracht tot het uitroeien van de joodse bevolking te herroepen.
Esther had geen enkele verkeerde zet gedaan:

  • in de harem, als jong meisje bij de opleiding tot echtgenote en koningin
  • in gevaar, door het hoofd koel te houden in plaats van in paniek te raken.

Haar toespraak in 8: 5-6 toont haar diplomatieke vaardigheden.
De Joden waren niet alleen van de dood gered: ze konden ook die mensen aanvallen die hun vijanden waren geweest, en hun eigendom opeisen. Op dezelfde dag dat ze uitgeroeid zouden worden, draaiden ze de rollen om door al diegenen te vernietigen die getracht hadden hen te doden. Duizenden werden gedood, waaronder de tien zonen van Haman. Zie Esther 9: 1-32

Vanaf dat moment vierde het Joodse volk die dag als een speciale feestdag, Poerim genaamd. Het was een dag waarop geschenken werden uitgewisseld tussen de leden van elke familie, en cadeautjes gegeven aan de armen. Op die dag werd herdacht dat het Joodse volk gered werd door Esther.

Nog meer over Esther

‘Het boek Esther weerspiegelt de situatie van de diaspora, en een van de redenen waarom het werd samengesteld was uiteraard om aan de behoeften van de Joodse gemeenschap die buiten Palestina woonde te voldoen.

Het verhaal speelt zich af na de ballingschap en is onderdeel van de periode uit de Israëlitische geschiedenis toen vele joden buiten het thuisland van Juda woonden. Zoals vaak wordt gezien, is er geen aandacht voor items en ideeën die prominent aanwezig zijn in andere Israëlitische literatuur: het aan de voorouders beloofde land, de Jeruzalem cultus, Torah onderzoek, of een autonome Israëlitische staat onder een door God aangewezen monarch.

Het boek Esther suggereert niet dat het doel van een goed joods leven is om terug te keren naar Juda; in plaats daarvan wordt het idee bevorderd dat Joden persoonlijk een bevredigend, zelfs maatschappelijk succesvol, leven kunnen hebben in ballingschap buiten Palestina. Het vraagt zich afwie zijn wij, als we niet alleen niet in het land van Juda wonen, maar dat ook niet eens willen?’
‘Esther’, Linda M Day, p.12

________________________________

‘Hoewel het erop lijkt dat de jonge vrouwen geen keuze hadden over de duur en de aard van hun voorbereiding, wanneer ze aan de beurt kwamen en verplaatst werden van de harem naar de privévertrekken van de koning, hadden ze wel wat te zeggen over hoe ze zich presenteerden. Wat het meisje ook vraagt kan betrekking hebben op kledingstukken of sieraden of stimulerend voedsel (sommige beschrijvingen van de voorbereidingen voor het bedrijven van de liefde in het Hooglied bieden hier mogelijk inzicht). De schrijver verstrekt geen details, maar laat dat over aan de verbeelding van de lezer. Het verstrekken van ‘iets’ contrasteert met het bescheiden verzoek van Esther in vers 02:15, en is een kenmerk van Esther als koningin – ze krijgt vaak de kans om iets te vragen ‘.
‘Esther’, Debra Reid, p.82.