Internationale mensenrechtencampagne voor Ashraf
April 2011: bloedbad op weerloze burgers in Ashraf – 36 doden en meer dan 300 gewonden
Op 8 april 2011 veroorzaakten Irakese troepen op verzoek van Teheran een bloedbad in Kamp Ashraf ten noorden van Bagdad. De vooraf geplande militaire aanval kostte 36 levens en meer dan 300 gewonden onder de Iraanse oppositieleden die daar wonen. Het bloedbad werd wereldwijd veroordeeld – ook door de Europese Unie en de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN.
Enkele van de dodelijke slachtoffers van het bloedbad in Ashraf op 08-04-2011

April 2011: vrouwen in Ashraf proberen de militaire bezetting van het kamp te voorkomen
Kamp Ashraf in Irak is al 25 jaar een toevluchtsoord voor Iraanse dissidenten, die in Iran het risico lopen van martelingen en massa-executies. Er wonen ongeveer 3400 mensen, onder wie 1000 vrouwen. Aan de Iraanse ballingen van Kamp Ashraf is in 2004 volgens de Vierde Conventie van Genève de status van ‘internationaal beschermde personen” toegekend. Daarom is gedwongen deportatie of hervestiging binnen Irak verboden volgens internationaal recht, en de Irakese regering is verplicht om hen te beschermen. Omdat Irak hieraan niet voldoet is de internationale gemeenschap krachtens het internationaal recht verplicht om op te treden.
De internationale mensenrechten campagne voor Ashraf, waarbij mensenrechtenactivisten, parlementsleden, advocaten en religieuze leiders uit de hele wereld – inclusief Irak – zich hebben aangesloten, zet zich in voor de rechten en de bescherming van de inwoners van Ashraf. De campagne heeft al tal van bekende steunbetuigers en sympathisanten aangetrokken. Daarbij zijn o.a.:
Nobelprijswinnaar voor de Vrede, Aartsbisschop Desmond Tutu Uit Zuid-Afrika en Irene Khan, jarenlang Algemeen Secretaris van Amnesty International.