Op basis van de documenten uit Iran waren Habib en Ali Afshari Shurje, twee geëxecuteerde Koerdische politieke gevangenen, getrouwd en hadden ze allebei kinderen van respectievelijk 6 en 10 jaar. Toen de gevangenisautoriteiten de executie bevestigden en de documenten van hun “overlijden” aan de familie overhandigden, kregen zij 530.000 rials voor gebak en de strop.
Deze documenten tonen ook aan dat de burgerlijke stand van Mahabad op 7 juli certificaten heeft uitgegeven, waarin staat dat de reden voor de dood van deze twee broers “onbekend” was in de stad Urumieh.
Ali Afshari Shurje, geboren 24 juli 1980 werd in het vroege voorjaar van 2012 gearresteerd samen met zijn broer, Habibollah Afshari Shurje, geboren 5 juni 1987.
Deze arrestaties vonden plaats door de Revolutionaire
Garde en agenten van het ministerie van Inlichtingen in de steden Bukan en Mahabad, noordwest Iran. Ze werden door de veiligheidsdiensten in Mahabad en Urumieh 75 dagen continu verhoord, terwijl ze ook fysiek en psychisch gefolterd werden. Vervolgens werden ze overgebracht naar de centrale gevangenis in Urumieh en in maart 2012 ter dood veroordeeld door een zogenaamde revolutionaire rechtbank in Mahabad. Ze waren beschuldigd van “mohareb ‘(vijandschap tegen God) wegens propaganda-activiteiten en omdat ze lid waren van de Kumele groep. (Campaign of Political and Civil Prisoners – 7 juli 2015)