Genève, 11 augustus 2017 – De Speciale Rapporteur van de Verenigde Naties over de situatie van de mensenrechten in Iran, Asma Jahangir, heeft haar verontwaardiging geuit over de executie van een jonge man die als kind de doodstraf heeft gekregen.
Alireza Tajiki werd in 2012 op 15-jarige leeftijd gearresteerd en is op 16-jarige leeftijd in 2013 ter dood veroordeeld.
Hij werd 10 augustus geëxecuteerd, ondanks herhaalde tussenkomst van mensenrechtendeskundigen van de VN, die zeiden dat de doodstraf nooit tegen een kind zou moeten worden toegepast en opmerkten dat de heer Tajiki naar verluidt gemarteld was en geen eerlijk proces heeft gekregen.
“Ik vind het buitengewoon onrustbarend dat deze executie is doorgegaan, ondanks het feit dat het twee keer eerder werd uitgesteld,” aldus de speciale rapporteur.
De mensenrechtendeskundige benadrukte dat de doodstraf van de heer Tajiki werd gehandhaafd naar aanleiding van gerechtelijke procedures die niet voldoen aan de internationaal aanvaarde normen van een eerlijk proces.
“Ik vind het uiterst zorgwekkend dat de rechtbank naar verluidt gebruik heeft gemaakt van gedwongen “bekentenissen”, die verkregen zijn door foltering, waaronder slaag, afranselingen en ophanging aan armen en voeten,” zei ze. “Er is geen onderzoek gedaan naar deze beweerde folteringen.”
“Ook het recht op verdediging van de heer Tajiki is geschonden, hij had bijvoorbeeld gedurende de gehele onderzoeksprocedure geen toegang tot een advocaat en zat 15 dagen in eenzame opsluiting zonder zijn familie te mogen zien.”
Mevrouw Jahangir zei verder: “Deze behandeling is al onaanvaardbaar voor een volwassene, maar als een verdachte als kind wordt veroordeeld na zo’n ernstige schending van zijn rechten en dan ondanks alle interventies geëxecuteerd wordt, is het echt schokkend.”
Het doodvonnis tegen de heer Tajiki werd in 2014 vernietigd door het Hooggerechtshof, maar hij werd opnieuw ter dood veroordeeld door het Provinciale Strafhof van Fars, dat beweerde dat hij voldoende mentale volwassenheid bezat om zijn vermeende misdaad te begrijpen. Deze uitspraak werd later door het Hooggerechtshof gehandhaafd.
“Ik merk op dat Iran het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind heeft bekrachtigd, die beide het land ertoe verplichten het recht op leven te beschermen en te respecteren”, aldus de speciale rapporteur.
“Deze conventies verbieden ook ondubbelzinnig het uitspreken en toepassen van de doodstraf voor iedereen jonger dan 18 jaar.”
De mensenrechtendeskundige herinnerde eraan dat Iran sinds januari al drie andere jonge delinquenten heeft geëxecuteerd en dat er minstens 86 op de doodstraf wachten, hoewel het exacte aantal hoger kan zijn.
“De regering van Iran moet onmiddellijk en onvoorwaardelijk stoppen met het ter dood veroordelen van kinderen,” zei mevrouw Jahangir. “Ze moeten ook alle bestaande doodvonnissen van kinderen wijzigen, in overeenstemming met hun internationale verplichtingen.”
Mevrouw Asma Jahangir (Pakistan) werd in september 2016 door de Mensenrechtenraad aangesteld als Speciale Rapporteur over de situatie van de mensenrechten in de Islamitische Republiek Iran. Mevrouw Jahangir is advocate bij Hooggerechtshof van Pakistan en werd gekozen als voorzitter van de Mensenrechtencommissie van Pakistan. In de loop der jaren wordt zij zowel nationaal als internationaal erkend voor haar bijdragen aan de mensenrechten en zij heeft belangrijke onderscheidingen hiervoor gekregen. Zij heeft uitgebreid gewerkt op het gebied van vrouwenrechten, bescherming van religieuze minderheden en het elimineren van gedwongen arbeid. Zij is voormalig Speciale Rapporteur voor onwettige executies en vrijheid van religie.
De speciale rapporteurs en werkgroepen maken deel uit van wat bekend staat als de speciale procedures van de mensenrechtenraad. Speciale procedures, het grootste instituut van onafhankelijke deskundigen binnen het VN-systeem voor de mensenrechten, is de algemene naam voor de onafhankelijke onderzoeks- en bewakingsmechanismen van de Raad, die specifieke situaties of thematische problemen in alle delen van de wereld aanpakken. Deskundigen voor Speciale Procedures werken op vrijwillige basis; zij zijn geen VN-personeel en krijgen geen salaris voor hun werk. Ze zijn onafhankelijk van welke overheid of organisatie dan ook en verlenen hun diensten naar hun individuele vermogen.