1 oktober 2017-Beiroet – Het Iraanse Islamitische Revolutionaire Garde Corps (IRGC) heeft Afghaanse immigrantenkinderen geronseld om in Syrië te vechten, zo heeft Human Rights Watch vandaag bekend gemaakt. Afghaanse kinderen, zo jong als 14 jaar, hebben gevochten in de Fatemiyoun divisie, een uitsluitend door Afghanen bemande groep, gesteund door Iran, die vecht aan de kant van de regeringstroepen in het Syrische conflict.

Human Rights Watch onderzoekers gaven een overzicht van foto’s van grafstenen op Iraanse kerkhoven waar de overheid strijders, die zijn gedood in Syrië, begraaft, zij identificeerden acht Afghaanse kinderen die blijkbaar vochten en werden gedood in Syrië. Iraanse media bevestigden een aantal van deze gevallen en rapporteerden tenminste nog zes andere Afghaanse kindsoldaten, die werden gedood in Syrië. Van twee van de vermelde gevallen bekeken de onderzoekers de grafsteenfoto’s, waaruit bleek dat de begraven persoon boven de 18 was, maar de familieleden van de overleden strijders vertelden de Iraanse media dat het kinderen waren die hun leeftijd bewust verkeerd hadden opgegeven om zich bij de Fatemiyoun divisie te kunnen voegen. Dit toont aan dat het  ronselen van kinderen door de Iraanse overheid waarschijnlijk is.

“Iran moet onmiddellijk het ronselen van kindsoldaten staken en alle Afghaanse kinderen, die zijn uitgezonden om te vechten in Syrië, repatriëren,” zei Sarah Leah Whitson, de Midden-Oosten directeur van Human Rights Watch. “In plaats van op kwetsbare immigranten- en vluchtelingenkinderen te azen zouden de Iraanse autoriteiten alle kinderen moeten beschermen en hen die Afghaanse kinderen ronselen ter verantwoording moeten roepen.”

In 2015 schatte het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat er 2,5 miljoen Afghanen in Iran verbleven, de meesten van hen zonder verblijfsvergunning. Human Rights Watch had kort daarvoor gevallen gedocumenteerd van Afghaanse vluchtelingen in Iran, die zich “als vrijwilliger” hadden aangemeld om in Syrië te vechten, in de hoop dat ze daarmee een legale status voor hun familie zouden verkrijgen.

Sinds 2013 heeft Iran duizenden Afghanen, – tenminste een aantal van hen niet geregistreerd -,  opgeleid en getraind als manschappen van de Fatemiyoun divisie, een groep, die door een Iraans nieuwsblad, dicht bij de overheid, wordt omschreven als Afghaanse, vrijwillige strijdkrachten om in Syrië te vechten. In mei 2015 heeft Defa Press, een nieuwsagentschap dicht bij de Iraanse strijdkrachten, gerapporteerd dat de Fatemiyoun van een brigade is bevorderd tot een divisie. Er bestaan geen officiële cijfers over haar omvang, maar volgens een interview in Tasnim News, nauw verbonden met de Revolutionaire Garde, zijn er ongeveer 14000 strijders.

Na een analyse van de foto’s van hun grafstenen beschreef Human Rights Watch acht Afghaanse kinderen die vochten en overleden in Syrië. Vijf van hen, een zo jong als 14, werden begraven in het “Martelaren” gedeelte van het Behesht-e-Zahra kerkhof in Teheran. Uit de opschriften blijkt dat zij allen waarschijnlijk in de strijd in Syrië zijn omgekomen en dat ze allen nog geen 18 waren toen zij overleden. Human Rights Watch kon nog drie andere gevallen documenteren, een van een 17 jarige, van een 15-jarige en van een 17 jarige, respectievelijk begraven in de provincies, Alborz, Teheran en Isfahan.

In vier van de gevallen vermelden de grafstenen een plaats van overlijden in Syrië en in zeven van de acht gevallen beschrijft de grafsteen het Afghaanse kind als een “verdediger van de heilige plaatsen”, het eufemisme dat de Iraanse overheid gebruikt voor de strijders, die naar Syrië worden gestuurd. De begrafenissen en herdenkingsdiensten zijn gerapporteerd in de lokale media, waarbij ook hun lidmaatschap van de Fatemiyoun divisie en hun plaats van “martelaarschap” in Syrië wordt vermeld.

Lokale media rapporteren ook nog over zes andere gevallen van “verdedigers van de heilige plaatsen” van de Fatemiyoun divisie, die elders in het land zijn begraven en die onder de 18 waren toen zij stierven. In twee van de gevallen – Hassan Rahimi and Mohammad Zaman Atayi – staat op hun grafsteen dat zij boven de 18 waren toen zij stierven, maar uit interviews met hun familie blijkt dat het kinderen beneden de 18 waren, toen zij werden gedood in Syrië.

Bijvoorbeeld, Isa Rahimi,  de vader van de overleden kindsoldaat Hassan Rahimi, vertelde het Iraans, Quran nieuwsagentschap in november 2016: “Op zijn graf staat dat hij in 1995 is geboren, maar zijn werkelijke geboortejaar is 1999. Hij had gelogen over zijn leeftijd, zodat hij zich gemakkelijker bij de strijdkrachten zou kunnen voegen. Zij vroegen hem niet om een geboortebewijs, zo kon hij ermee weg komen.”

Afghaanse strijders hebben ook verteld dat zij kinderen in de trainingskampen hebben gezien. “Ali,” een 29 jarige Afghaan verteld Human Rights Watch in augustus dat hij had gesproken met 16- en 17-jarige kindsoldaten die werden getraind voor het vechten in Syrië. Ali zei dat hij zich bij de Fatemiyoun divisie had gevoegd, nadat een recruteerder hem had benaderd toen hij zijn verblijfsvergunning wilde verlengen bij het bureau voor Vreemdelingen en Buitenlandse Immigranten (BAFIA), in een kantoor buiten Teheran. De recruteerder vertelde hem dat hij zijn vergunning kreeg als hij zich aansloot.

“Ze vroegen me nooit om papieren, maar ze wilden er wel zeker van zijn dat we Afghanen waren,” vertelde Ali aan Human Rights Watch. “We moesten boven de 18 zijn, maar ze vroegen alleen maar naar onze leeftijd, nooit naar een document.”

Er is weinig transparantie in Irans  rekruteren van soldaten voor de gevechten in Syrië, ook is er niets bekend over maatregelen om te voorkomen dat kinderen worden geronseld. Op 27 januari 2016 zei Mohsen Kazemeini, commandant van de in Teheran gelegerde Mohammad Rasoul Allah divisie van de IRGC, in een media interview  dat de  Basij paramilitaire tak, gelieerd aan de  Revolutionaire Garde belast is met het rekruteren van strijders voor Syrië. Hoewel de Iraanse overheid beweert dat alle Afghanen die in Iran wonen en die dienst nemen in de Fatemiyoun divisie,  vrijwilligers zijn, zal de kwetsbare legale positie van Afghaanse kinderen die in Iran verblijven en hun vrees voor deportatie naar Afghanistan bijdragen aan hun beslissing om dienst te nemen.

De autoriteiten hebben geprobeerd om de rechten van Afghaanse kinderen die in Iran wonen uit te breiden. In 2015 heeft Iran, zoals werd gerapporteerd, alle Afghaanse  kinderen toegestaan, ook degenen die niet waren geregistreerd, in te schrijven voor een school. Nadat de hoogste leider van het land, Ali Khamenei, een decreet had uitgevaardigd dat benadrukte: “Geen enkel Afghaans kind, ook een niet geregistreerde, kan van scholing worden uitgesloten”. Toch laat het onderzoek zien dat de Iraanse autoriteiten er weinig aan hebben gedaan om Afghaanse kinderen te beschermen tegen het ronselen voor vechten in Syrië, en dat in het licht van het feit dat de regering initiatieven had ontplooid, zoals een pad  naar inburgering voor families van buitenlandse strijders, die sterven, of gewond raken, of gevangen genomen worden gedurende “militaire missies”. “Deze initiatieven, zonder de noodzakelijke handhaving, verhogen het risico op de rekrutering van kinderen”, zoals de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen van de VN heeft benadrukt, “ Vluchtelingenkinderen en –adolescenten… zijn in het bijzonder kwetsbaar  voor rekrutering door de regeringsstrijdkrachten…”, hij riep de overheid op om maatregelen te treffen om deze schending van mensenrechten te voorkomen.

Onder het statuut van Rome, betreffende het Internationale Hof van Justitie, betekent: “Het in krijgsdienst nemen of inlijven of het actief laten deelnemen aan vijandelijkheden van kinderen onder de 15 jaar, een oorlogsmisdaad. ” Iran neemt niet deel in het statuut van Rome, maar is door het gewone internationale recht eraan gebonden. Dat betekent dat het rekruteren van kinderen onder de 15 jaar een oorlogsmisdaad is.

Het Facultatieve Protocol, gehecht aan de Conventie van de Rechten van het Kind, over de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten, dat van kracht werd op 12 februari 2002 voorziet in een minimumleeftijd van 18 jaar om actief aan gewapende conflicten deel te nemen. Iran heeft het facultatieve protocol ondertekend, maar het parlement moet nog steeds stemmen over de ratificatie ervan. Human Rights Watch heeft onlangs de inzet van kindsoldaten in het Syrië-conflict door de eenheid voor de Bescherming van de Bevolking (YPG) gedocumenteerd – dit is een onderdeel van de Koerdische Democratische Partij -.

Volgens Human Rights Watch zou de VN het werven van kindsoldaten door de IRGC moeten onderzoeken, de secretaris-generaal zou moeten overwegen de organisatie op zijn jaarlijkse lijst van schenders van kinderrechten te zetten vanwege deze wervingsactiviteiten.

“Iran moet de bescherming van Afghaanse vluchtelingkinderen verbeteren, hen niet overlaten aan ronselaars zonder scrupules,” zei Whitson. “Iran moet onmiddellijk het Facultatieve Protocol ratificeren en ervoor zorgen dat Afghaanse kinderen niet worden geronseld om in Syrië te vechten.”