Ahmadreza Djalali poseert voor een foto met zijn vrouw, Vida Mehran-nia.
Ahmadreza Djalali een Iran in geboren Zweeds staatsburger, die ter dood werd veroordeeld door een Revolutionair Hof in Teheran in oktober 2017, schreef een brief vanuit de Evin gevangenis, dat hij was gevangen gezet tijdens een reis door Iran omdat hij weigerde voor de Iraanse geheime dienst te spionneren. De datum van de brief, waarvan een kopie in handen is van het Centrum voor Mensenrechten in Iran (CHRI), is onbekend. Relevante delen van de brief van Djalali, een expert op het gebied van spoedeisende- en rampen geneeskunde, worden hierna in zijn oorspronkelijke vorm weergegeven. Djalali zal beroep aantekenen tegen zijn vonnis binnen de 20-dagen deadline, vertelde een bron dichtbij Djalali aan CHRI.
Tijdens een reis naar Iran in 2014 ontmoette ik 2 mensen van een militair centrum en het ministerie van veiligheid. Ze vroegen me om met hen mee te werken om informatie/gegevens op te sporen en te verzamelen (spionneren) uit EU-landen, op het gebied van hun kwetsbare infrastructuur, antiterrorisme- en CBRNE-capaciteiten, gevoelige operationele planning en ook onderzoeksprojecten, belangrijk voor terrorisme en crisis. Mijn antwoord was NEE, ik vertelde hen dat ik een wetenschapper was, geen spion, mijn wetenschappelijke ondersteuning van Iraanse academische centra komt voort uit mijn liefde voor en mijn binding met mijn moederland. Als je me vraagt om iets anders te doen, zoals spionneren, dan stop ik liever met mijn samenwerking met Iran. Ze vroegen me om de ontmoeting en hun aanbod te vergeten, ze verzekerden mij dat ik geen problemen zou ondervinden en dat ik mijn samenwerking met Iraanse academische centra kon voortzetten.
Het tweede voorval was in de herfst van 2015. Ik was uitgenodigd door de nationale passieve-verdedigingsorganisatie ( gelieerd aan het militaire apparaat van Iran) om een voordracht te geven over het incasseringsvermogen van een gezondheidssysteem tegen CBRNE- terroristische aanslagen. Verder woonde ik een paar vergaderingen bij over trainingsprogramma’s op het gebied van passieve verdediging en antiterrorisme, een niet geheim, openbaar project. Bijna 6 maanden na deze vergaderingen, tijdens een wetenschappelijke reis naar Iran, werd ik plotseling opgepakt door het ministerie van veiligheid en beschuldigd van handelingen tegen de nationale veiligheid. Ze zeiden tegen me “je hebt een hele serie van (top)- geheime gegevens verzameld over Irans kwetsbare infrastructuur, crisismanagement en passieve verdedigingssystemen en –projecten en je hebt die doorgegeven aan Israël ”. Ze beschuldigden mij ervan dat ik een al sinds 2008 een spion voor Israël was, ze zeiden tegen me “Je gehele promotie- en postdocwerk, je visa en verblijfsvergunningen (tijdelijk en permanent) in de EU (Zweden en Italië) zijn geregeld door Israël op de voorwaarde dat jij voor hen zou spionneren”. Ik verwierp hun aantijgingen en verwijten en benadrukte dat alle opleidingen en huisvesting wettelijk was geregeld door universiteiten. Ik heb nooit een relatie of samenwerking gehad met welke geheime dienst dan ook, noch met Israël, noch met enig ander land. Ik ben nooit in Israël geweest en ik heb geen collega’s of vrienden in Israël.