Meneer de voorzitter,

Excellentie, geachte afgevaardigden, dames en heren,

Het is voor mij een eer om voor het eerst sinds ik in november 2016 de functie als Speciale Rapporteur over de situatie van de mensenrechten in de Islamitische Republiek Iran op mij nam de Algemene Vergadering toe te spreken. Het verslag dat ik vandaag presenteer behandelt de eerste zes maanden van 2017.

Het is gebaseerd op informatie die is verkregen van bronnen, zowel binnen als buiten Iran, communicatie die naar de regering is gestuurd en ontvangen reacties, de wetgeving en overleg met diverse belanghebbenden, waaronder maatschappelijke organisaties. Ik heb een aantal afzonderlijke zaken in het rapport na verificatie gemarkeerd en ik zou de overheid en de naties willen aanmoedigen om aan elk ervan volledige aandacht te besteden.

Meneer de voorzitter,

Excellentie, geachte afgevaardigden, dames en heren,

Ik kan melden dat de samenwerking tussen de Iraanse regering en mijn mandaat doorgaat.

De overheid heeft gereageerd op 20 van de 28 mededelingen die ik heb verzonden. Dit verschafte tal van opmerkingen op het verslag dat ik vandaag aan u voorleg en in maart en september in Genève hield ik me bezig met nuttige en inhoudelijke vergaderingen met vertegenwoordigers van de Permanente Missie van Iran en een bezoekende delegatie uit Iran. Het is mijn oprechte hoop dat deze vooruitgang en dialoog blijvend zal zijn en geconsolideerd wordt, met name door een positieve reactie van de regering op mijn verzoek om het land te bezoeken.

Ik heb in mijn rapport verwezen naar een aantal positieve ontwikkelingen. De presidents- en plaatselijke verkiezingen in mei hebben voordeel gehad van een hoog participatiepercentage, dat de wens weerspiegelt van de bevolking van Iran om hun standpunten te uiten. Tijdens de campagne sprak president Rohani over persvrijheid, vrouwenrechten en de rechten van alle minderheden en de meest gemarginaliseerde segmenten van de Iraanse samenleving. Verder uitte hij bezorgdheid over de beperking van de social media, de onderdrukking van studenten en de situatie van hervormingsleiders onder huisarrest. Verder juich ik het voornemen toe om door de uitvoerende instanties het Handvest inzake de Burgerrechten toe te passen als richtlijn voor de mensenrechten. Het is mijn hoop dat deze intentie effectief zal worden gerealiseerd door de implementatie en handhaving van het Handvest te verzekeren.

Deze bemoedigende tekens maken veel van de rapporten die ik blijf ontvangen

pijnlijk, en de noodzaak van institutionele hervorming des te dringender.

Meneer de voorzitter,

Ik ben bezorgd over het aantal executies in Iran. Uit rapporten blijkt dat er sinds begin dit jaar 435 personen zijn geëxecuteerd.

Er is een aantal bemoedigende tekens. De anti-drugs wet kan het aantal terdoodveroordelingen verminderen. In het laatste jaar zijn ten minste twee executies van jeugdige delinquenten uitgesteld door tijdige tussenkomst van de autoriteiten.

Er werden echter ten minste vier jongeren geëxecuteerd, en voor zover bekend zitten er nog 86 in de dodencel, hoewel het werkelijke aantal hoger kan zijn. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn verzoek aan de Iraanse autoriteiten te herhalen om een ​​lijst te verschaffen van alle jeugdige delinquenten in de dodencel en mijn oproep om dringend de doodstraf voor kinderen te schrappen en een ​​uitgebreide procedure te starten om alle doodvonnissen voor kinderen om te zetten, in overeenstemming met de normen voor jeugdrecht.

Verder heb ik onlangs informatie ontvangen over Mohammad Ali Taheri, oprichter van een spirituele beweging, schrijver en beoefenaar van alternatieve medische theorieën die in Iran en daarbuiten zijn toegepast, die ter dood veroordeeld werd wegens Fesad Fel Arz (corruptie op aarde). Zijn beroep is in behandeling bij het Hooggerechtshof. Het proces vond plaats in terwijl er ernstige zorg over bestond, en een aantal van zijn aanhangers werd ook gearresteerd. Ik roep op tot onmiddellijke intrekking van de aanklachten tegen de heer Taheri, tot zijn onvoorwaardelijke vrijlating en het intrekken van de aanklachten tegen alle personen die wegens het geweldloos uitoefenen van vrijheid van meningsuiting, religie of overtuiging worden vastgehouden.

Meneer de voorzitter,

Er zijn talrijke rapporten over het gebruik van lichamelijke en mentale foltering, waaronder afgedwongen bekentenissen. Tot mijn spijt worden amputatie, verblinding, geseling en het voortdurende gebruik van langdurige eenzame opsluiting nog steeds regelmatig toegepast. Ik ben ook diep bezorgd over de voortdurende verslagen over het ontzeggen van toegang tot de juiste en noodzakelijke medische behandeling van gedetineerden, inclusief het ontzeggen van medische zorg als vorm van straf.

Meneer de voorzitter,

Ik zou graag hulde willen brengen aan die personen en organisaties die mijn mandaat informatie verschaffen – van wie velen met angst voor de gevolgen. In het algemeen heb ik stelselmatig verslagen ontvangen over intimidatie en vervolging van mensenrechtenverdedigers. Zo wordt de gerespecteerde mensenrechtenverdediger Narges Mohammadi nog steeds gevangen gehouden, enkel wegens haar inzet voor de mensenrechten. Ik ben ook diep bezorgd over de verslagen over de schending van vrouwenrechten in de vorm van gerechtelijke intimidatie, detentie en lastercampagnes. De gesprekspartners die buiten hun land wonen  zijn extreem bang voor represailles tegen hun familieleden die in Iran wonen en ik heb verslagen gekregen van acties, vooral door de rechterlijke macht, tegen de familie en advocaten van activisten om druk op hen uit te oefenen. Ik zal deze intimidaties blijven volgen en rapporteren in overeenstemming met mijn mandaat en zo nodig vertrouwelijkheid waarborgen. In mijn verslag benadruk ik ook de situatie van vakbondsleden die in de gevangenis worden vastgehouden wegens geweldloos activisme, evenals de dringende en kritieke gezondheidssituatie van gewetensgevangenen, of zij die levensbedreigende hongerstakingen  houden om de wettigheid van hun aanhouding te betwisten.

Meneer de voorzitter,

Evenzeer verontrustend en niet minder huiveringwekkend zijn de rapporten die ik ontvang over overtredingen van de rechten op vrijheid van meningsuiting, opinie, informatie en persvrijheid. Vanaf juni 2017 waren minstens 12 journalisten, evenals 14 bloggers en social media activisten, gedetineerd of veroordeeld wegens hun geweldloze activiteiten. Andere mediawerknemers berichten dat ze zijn ondervraagd, gevolgd of anderszins geïntimideerd zijn.

In de loop van dit jaar heb ik talrijke journalisten ontmoet, waaronder tijdens een kort bezoek aan het Verenigd Koninkrijk een aantal personen die werken de BBC Persian Service. Zij beschrijven hoe zij door de staatspolitie zijn lastig gevallen en geïntimideerd. In sommige gevallen begrijp ik dat deze mensen niet meer aan het werk gaan. Ik heb ook verslagen ontvangen van familieleden die voor verhoor worden opgeroepen en gewaarschuwd voor ernstige gevolgen als hun familieleden blijven werken voor de BBC Persian Service, en het bevriezen van activa, waardoor de journalisten bijvoorbeeld geen onroerend goed kunnen verkopen. Van veel journalisten die ik interviewde kreeg ik schriftelijke verklaringen, waarin de intimidatie waaraan ze zijn blootgesteld omschreven werd. Zij wilden allemaal vertrouwelijke gesprekken vanwege de gevolgen als ze geïdentificeerd zouden worden als verstrekker van informatie aan mijn mandaat.

Meneer de voorzitter,

In mijn verslag heb ik opgemerkt dat de werkgroep Willekeurige Detentie een patroon heeft vastgesteld in de willekeurige vrijheidsberoving van personen met een dubbele nationaliteit, dat dit jaar nog steeds stand houdt. Om dit te illustreren heb ik in mijn rapport een aantal afzonderlijke gevallen gemarkeerd en ik heb onlangs verzocht om de vrijlating van Nazanin Zaghari-Ratcliffe in overeenstemming met de opinie van de werkgroep van augustus 2016. Mevrouw Zaghari-Ratcliffe, die een dubbele nationaliteit heeft, zit een gevangenisstraf van vijf jaar uit en wordt nu geconfronteerd met nieuwe beschuldigingen, die tot nog eens zestien jaar gevangenisstraf kunnen leiden. Ik ben ook diep verontrust door de recente terdoodveroordeling van Dr. Ahmadreza Djalali,  welke volgde na een rechtszaak waarbij de normen van een eerlijk proces zijn geschonden. Hij werd beschuldigd van “spionage”.

Meneer de voorzitter,

In mijn verslag ben ik verheugd over de beloftes van president Rohani om zich bezig te houden met de vrouwenrechten in Iran en de toezegging van het land inzake de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, waaronder doelstelling 5 om gendergelijkheid te bereiken. Echter, de heftige reactie op de social media campagnes, waarin geprotesteerd wordt tegen verplichte dresscode; de arrestatie van personen voor het vermoedelijk lezen en verspreiden van feministische literatuur; het voortdurende verbod voor vrouwen om sportevenementen in stadions bij te wonen, zijn in strijd met het Handvest; en de uitsluiting van vrouwen uit bepaalde beroepen en posities suggereren dat er nog veel te doen is om deze verplichtingen te realiseren. Ik roep de regering op deze problemen in de praktijk en in de wetgeving aan te pakken door het Verdrag te ratificeren over de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en om alle wetten en beleidslijnen, die vrouwen en meisjes discrimineren, te herroepen.

Meneer de voorzitter,

Ik heb ook de situatie van etnische en religieuze minderheden in het land gedocumenteerd, inclusief de niet afnemende discriminatie van de Bahá’í gemeenschap, die hun recht op levensonderhoud in gevaar brengt. Ik herhaal mijn oproep aan de regering om hen dezelfd bescherming te garanderen, als voorzien in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten waaraan Iran ook deelneemt. Ik ben tevens verontrust door de verslagen van willekeurige arrestaties, detentie, foltering en vervolging van de activiteiten van etnische minderheden om sociale, economische, culturele en taalkundige rechten te bevorderen en ik verzoek de regering ervoor te zorgen dat de rechten van alle bevolkingsgroepen beschermd worden.

Meneer de voorzitter,

Terwijl vandaag de huidige mensenrechtensituatie in Iran wordt benadrukt, welke In veel opzichten zeer zorgwekkend is, denk ik ook dat er een aantal bemoedigende signalen zijn die naar ik hoop in de nabije toekomst gerealiseerd zullen worden. Ik ben bereid om in dit verband alle mogelijk hulp te bieden, door meer betrokkenheid en dialoog met de autoriteiten, en hopelijk door het land te bezoeken.

Daartoe heb ik in mijn rapport enkele specifieke aanbevelingen aan de overheid gedaan

om het gerechtelijk systeem te hervormen met het oog op de onafhankelijkheid ervan, met inbegrip van capaciteitsvergroting en opleiding; door middel van de transparantie en op verdienstelijkheid gebaseerde benoeming van rechters; door de bescherming van rechters, aanklagers en advocaten en hun gezinnen te garanderen; en door de zelfregulerende functies en onafhankelijkheid van juristenverenigingen en -raden te versterken.

Om vooruit te gaan moeten we ook terugblikken. In dit opzicht spreekt het significante aantal verzoekschriften, mededelingen en documentatie in verband met de gerapporteerde executie in 1998 van duizenden politieke gevangenen, mannen, vrouwen en tieners, over een diepe en onophoudelijke pijn die zeker moet worden aangepakt. De moorden zelf zijn erkend door sommigen uit de hoogste geledingen van de staat. Bijna dagelijks ontvang ik oprechte brieven van familieleden van de slachtoffers die vragen om antwoorden. De families van de slachtoffers hebben het recht op herstel, heling en het recht om zonder risico’s van represailles de waarheid over deze gebeurtenissen en het lot van de slachtoffers te weten. Daarom herhaal ik mijn oproep aan de regering om ervoor te zorgen dat er een grondig en onafhankelijk onderzoek naar deze gebeurtenissen wordt uitgevoerd.

Meneer de voorzitter,

Vooruitblikkend op mijn mandaat, wil ik u tevens informeren over een productieve

missie die ik in augustus ondernam naar Noorwegen en Zweden. Ik heb mensen ontmoet die onlangs Iran hebben verlaten, vertegenwoordigers van de maatschappij, en ik kon van gedachten wisselen met verscheidene buitenlandse ministeries. Mijn bezoek heeft ervoor gezorgd dat de evaluatie die u vandaag is gepresenteerd bevestigd kan worden en ik kon meer gedetailleerde informatie krijgen over het schenden van het recht op een behoorlijk en eerlijk proces. Ik ben diep bezorgd over de talrijke en voortdurende verslagen, die een gebrek aan onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aantonen, evenals de beperkingen die de juristenassociaties zijn opgelegd, die erop wijzen dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht beperkt wordt. Er is ook een groot aantal rapporten dat advocaten worden geïntimideerd, lastig gevallen en gearresteerd in hun professionele functie. Ik heb verder informatie ontvangen over de onderdrukking van mensenrechtenverdedigers en -activisten, hetgeen in het land heeft geleid tot het intomen van collectief georganiseerde initiatieven om de mensenrechten te beschermen, alsmede tot onder toezicht stellen en intimidatie. Ik heb ook van vertegenwoordigers van etnische minderheden gehoord over discriminatie en geweld tegen de Bahá’í gemeenschap. Ik zie ernaar uit om mettertijd de resultaten van deze missie officieel te rapporteren.

Meneer de voorzitter,

Ik besluit met nogmaals een eerbetoon aan degenen die zich blijven uitspreken en informatie aan mijn mandaat verschaffen, ondanks de angst en intimidatie van henzelf en hun familieleden. Ik herhaal ook mijn waardering voor de lopende dialoog met de

regering en mijn intense hoop dat de mensenrechtensituatie in Iran zal verbeteren door de inspanningen van de regering en een continue dialoog. Het vereist op nationaal en globaal niveau een politieke omgeving die dit mogelijk maakt.

VN rapporteur voor de mensenrechten veroordeelt kwalijke behandeling journalisten in Iran

VERENIGDE NATIES (Reuters) – Een VN-rapporteur voor de mensenrechten zei donderdag dat er het afgelopen jaar weinig is veranderd in de situatie in Iran. Ze uitte haar verontwaardiging over de kwalijke behandeling van journalisten en vertelde dat verbeteringen van de rechten van vrouwen extreem langzaam vorderen.

De dag na het indienen van haar rapport vertelde Asma Jahangir, de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten in Iran, aan de pers dat marteling wijdverbreid is in Iran en dat er mensen gevangen zitten omdat ze hun rechten opeisten.

Jahangir zei niet te hebben geprobeerd om de impact op de mensenrechtensituatie van de geldende sancties in haar rapport op te nemen, omdat ze niet wordt toegelaten in Iran, dat haar mandaat niet erkent.

Iran noemt Jahangirs rapport bevoordeeld en wijst het af.

“Het rapport is politiek gemotiveerd, onwettig, haatdragend en schandelijk,” aldus een citaat van de woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Bahram Qasemi op de Iraanse staatszender IRINN, afgelopen donderdag.

Iran stelt dat westerse mogendheden de mensenrechtensituatie gebruiken om politieke druk op het land uit te oefenen.

Reportage van David Alexander, Parisa Hafezi in Ankara; redactie Susan Heavey en Hugh Lawson

Onze waarden: The Thomson Reuters Trust Principles.