25 november 2017-75 winnaars van de Nobelprijs en de European University Association  (EUA) eisen vernietiging van het doodsvonnis tegen de Iraanse arts Dr. Ahmadreza Djalali en zijn onmiddellijke vrijlating. De wetenschapper kwalificeert het doodsvonnis als vergeldingsmaatregel, omdat hij weigerde voor de Iraanse Geheime Dienst te spioneren.

De Nobelprijswinnaars verklaarden op 17 november, dat ze niet  konden blijven zwijgen, als het leven en werk van de geëngageerde wetenschapper Dr. Ahmadreza Djalali in gevaar zijn. De omstandigheden waaronder hij gevangen zit zijn zeer zorgwekkend en vermoedelijk heeft zijn weigering om voor de Iraanse Geheime Dienst te spioneren geleid tot zijn berechting.

Meer informatie

Ook het samenwerkingsverband van Europese Universiteiten EUA (European University Association) heeft op 13 november de vernietiging van het doodsvonnis en de vrijlating van Dr. Ahmadreza Djalali geëist. Met meer dan 800 leden is de EUA het grootste verband van Europese universiteiten. Ahmadreza Djalali was onderzoeker en docent in de spoedeisende geneeskunde aan Europese universiteiten. Hij heeft gewerkt aan het Zweedse Karolinska-Instituut en aan universiteiten in Italië en België.

Het universiteitsverband wijst erop, dat Ahmadreza Djalali ter dood werd veroordeeld op grond van beschuldigingen waarvoor geen bewijzen zijn geleverd. De medicus werd steeds weer in isolatie gevangen gehouden, het contact met een advocaat van zijn keuze werd hem onthouden en hij werd slachtoffer van psychologische marteling. Dat alleen al is een schending van meerdere internationale wetten op het gebied van mensenrechten, waaraan Iran gebonden is.

Ahmadreza Djalali met zijn echtgenote Vida Mehrannia en hun twee kinderen voor de arrestatie.

De 45-jarige Ahmadreza Djalali, die sinds jaren met zijn gezin in Zweden woont, werd sinds eind april 2016 onrechtmatig vastgehouden in de Evin gevangenis in Teheran. Het Openbaar Ministerie van het regime beweert, zonder bewijs daarvoor aan te voeren, dat Ahmadreza Djalali heeft gespioneerd voor Israël. Daarvoor werd hij in oktober 2017 door een Revolutionaire Rechtbank ter dood veroordeeld.

Ahmadreza Djalali wijst de beschuldiging nadrukkelijk af, die zou geconstrueerd zijn om hem te straffen. De echte reden voor zijn veroordeling is, dat hij geweigerd heeft voor de Iraanse Geheime Dienst te spioneren. In een brief onthulde de medicus kort geleden, dat in 2014 de Geheime Dienst van het regime in Teheran van hem eiste, hen geheime informatie uit EU-landen te sturen, waaronder informatie over de beschermingsmaatregelen en -programma’s tegen terroristische aanslagen en aanvallen met massavernietigingswapens, geheime operationele plannen en onderzoeksprojecten met betrekking tot terrorisme en crisissituaties.

Ahmadreza Djalali vermeldt dat hij dit categorisch heeft geweigerd en beklemtoont dat hij wetenschapper is en geen spion. Zijn latere arrestatie en veroordeling zouden vergeldingsmaatregelen zijn van de Iraanse Geheime Dienst.

Mensenrechtendeskundigen wijzen erop, dat dit overeenkomsten vertoont met andere gevallen van Iraanse wetenschappers aan westerse universiteiten, die na gekunstelde beschuldigingen werden veroordeeld tot vrijheidsstraffen, omdat ze niet bereid waren met de Iraanse Geheime Dienst samen te werken. Zo zat de natuurkundige Omid Kakabee jarenlang vast in Teheran, omdat hij niet bereid was mee te werken aan het nucleaire wapenprogramma van het regime in Teheran. De economische wetenschapper Hamid Babaei werd in Iran tot zes jaar veroordeeld, omdat hij weigerde zijn medestudenten in België te bespioneren.