De medewerking die artsen in Iran verlenen aan de terechtstelling van jonge gevangenen in het land is veroordeeld door de World Medical Association. Deze veroordeling is naar buiten gebracht na de executie vorige maand van de 19-jarige Abolfazi Chezani Sharahi, die in 2014 ter dood werd veroordeeld. Volgens de WMA was dit vonnis gebaseerd op een officiële medische beoordeling van de Wettelijke Artsenorganisatie in Iran, die vond dat hij geestelijk ‘volwassen’ was toen hij op zijn veertiende het vergrijp pleegde waarvoor hij werd veroordeeld.

In een brief aan de Hoogste Leider ayatollah Sayed Ali Khamenei, president Hassan Rouhani en het hoofd van de rechterlijke macht ayatollah Sadegh Larijani deelden WMA-president dr. Yoshitake Yokokura en voorzitter dr. Ardis Hoven mee dat deze betrokkenheid van artsen een rechtstreekse schending van de internationale regels en hun plicht als arts vormt en zowel onethisch als onwettig is.

De WMA-leiders schrijven: ‘Artsen hebben de ontegenzeggelijke plicht om zich te onthouden van medewerking aan marteling en andere wrede, onmenselijke en vernederende straffen, waaronder de doodstraf. Deze richtlijn maakt deel uit van het beleid van de World Medical Association en de Internationale Handleiding voor Medische Ethiek. Artsen die ‘volwassenheid’-beoordelingen verschaffen die vervolgens door rechtbanken worden gebruikt om doodvonnissen uit te spreken, zoals het geval is bij artsen die verbonden zijn aan de Wettelijke Artsenorganisatie van Iran, werken mee aan de executie van personen.’

De WMA-leiders zeggen in hun brief dat Abolfazi Chezani Sharahi, volgens Amnesty International, sinds begin 2018 de vierde persoon was die is terechtgesteld na veroordeeld te zijn voor een vergrijp dat hij pleegde toen hij nog geen achttien was, en dat er minstens 85 andere jeugdige wetsovertreders zijn die op dit moment op basis van volwassenheidsbeoordelingen van artsen ter dood zijn veroordeeld.

(World Medical Association, 16 juli 2018)