SMV heeft er bij de Secretaris-Generaal van de VN, de VN-Veiligheidsraad, de Raad voor de Mensenrechten van de VN, de Hoge Commissaris van de VN voor Mensenrechten en de Internationale Organisaties die staan voor de bescherming van mensenrechten, op aangedrongen, onmiddellijk actie te ondernemen om de Iraanse regering af te houden van het vernietigen van de graven van de slachtoffers van de massamoord in 1988 in Iran en van het weghalen van alle sporen van die massamoord door het gehele land, met name in Ahvaz.

Omdat de maatregelen van het geestelijk regime in Iran bij het minimaliseren van de Roep-om-Gerechtigheid beweging gefaald hebben en men er niet in is geslaagd om de massamoord op de Iraanse politieke gevangenen te verdoezelen, proberen de regerende moellahs nu om de sporen van massamoord uit te wissen om zo hun verantwoordelijkheid voor deze genocide en grote misdaad tegen de menselijkheid te ontlopen.

SMV heeft gewaarschuwd dat de vernietiging van de graven van de martelaren – of dat nu bedoeld is als een verwerpelijke psychologische kwelling voor hun familie, of als verwijdering van het bewijs van hun misdaad tegen de menselijkheid – op zich zelf al een halsmisdaad is, waarvoor de bedenkers en de bedrijvers ervan verantwoordelijk moeten worden gesteld en voor het gerecht gebracht.

Het onmenselijke, geestelijke regime heeft in de afgelopen weken de graven van de slachtoffers van 1988 en van andere terechtgestelde slachtoffers uit de jaren 80 in Ahvaz, in de provincie Khuzestan (in het Zuidwesten van Iran), geruimd en op de plaats ervan is begonnen met de aanleg van wegen om alle sporen van hun daden uit te wissen.

Aan het einde van juni had het regime de graven van de martelaren vernield op het Vadi-e Rahmat kerkhof in Tabriz, hoofdstad van de provincie Oost Azerbaijan (noordwesten van Iran). In de afgelopen maanden zijn de massagraven van de martelaren van 1988 en andere martelaren op het Behesht-e Reza kerkhof in Mashhad, hoofdstad van de Razavi Khorasan provincie (noordoosten van Iran), vernield, op last van de ambtenaren van het geestelijk regime.