Een Iraanse Azerbeidzjaanse dichter en satiricus heeft zondag in een rechtbank in de stad Khoy in het de westelijke provincie Azerbeidzjan Provincie 76 zweepslagen ondergaan.

Afdeling 103 van de rechtbank van Khoy had Mohammad Hossein Sodagar veroordeeld tot 76 zweepslagen wegens het ‘verspreiden van propaganda.’ Vier dagen voor de uitvoering van het vonnis vroeg het stadskantoor ‘voor de implementatie van vonnissen’ de heer Sodagar zich te melden.  Toen hij dat weigerde, werd hij thuis gearresteerd door staatsveiligheidstroepen en naar de rechtbank gebracht, waar hij 76 zweepslagen kreeg.

In een andere zaak rapporteerde de door de staat gefinancierde IRIB (de radiozender van de Islamitische Republiek Iran) op 4 december 2018 dat een man in het openbaar was gegeseld in het district Zeberkhan. De man, die niet geïdentificeerd werd door de staatmedia, was veroordeeld wegens drugs. Zeberhkan is een disctrict in Nishapur County, in de provincie Razavi Khorasan  in het noordoosten van Iran.

Foltering en genadeloze straffen zijn geïnstitutionaliseerd in het strafrecht van het regime en worden goedgekeurd door de rechterlijke macht zowel als door de hooggeplaatste ambtenaren.

Hadi Sadeghi, plaatsvervangend opperrechter, zou volgens het staatspersbureau ISNA op 30 mei 2018 hebben gezegd: ‘Er bestaan geen voorschriften over gevangenisstraf in islam, dus moeten wij alternatieve straffen zoeken. Lijfstraffen zijn veel doeltreffender dan gevangenisstraf, en geseling als straf is veel effectiever in islam. Maar de mensenrechtenactivisten hebben geen goed beeld van deze materie.’

Krachtens de wetten van dit regime kunnen ten minste 148 misdaden worden bestraft met geseling en 20 andere met amputatie. Vonnissen die door mensenrechtenactivisten en internationaal recht als foltering worden beschouwd.

In hun rapport van 18 januari 2017 zei Amnesty International: ‘Als ondertekenaar van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR) is Iran wettelijk verplicht om marteling en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen te verbieden. De Iraanse rechtbank blijft echter de internationaal verboden lijfstraffen toestaan, waaronder amputatie, stenigen en geseling, en beweert dat te rechtvaardigen met een beroep op de bescherming van religieuze zeden.’