De gevangenzittende milieuactiviste Niloufar Bayani heeft in een open, uit de gevangenis gesmokkelde brief geschreven dat ondervragers van de Iraanse Revolutionaire Garde (IRG) haar hebben onderworpen aan vergaande lichamelijke en geestelijke marteling en dreigden haar te verkrachten. In totaal werd ze ten minste 1200 uur verhoord teneinde haar te dwingen een bekentenis af te leggen. In een brief uit februari 2020 beschreef Niloufar Bayani hoe het er bij de verhoren aan toeging en vertelde ze dat de gardisten haar dwongen om ‘geluiden van wilde dieren na te doen’ en dreigden haar in te spuiten met ‘ziekmakende middelen en lucht’.
Haar werd voortdurend gevraagd bekentenissen op papier te zetten die ze aan haar dicteerden. Op een keer toonden ze haar een foto van het lijk van Kavous Seyed-Emami en zeiden ze dat ‘jij en al je collega’s en familieleden dit lot te wachten staat als je niet opschrijft wat wij willen’. Kavous Seyed-Emami, directeur van het Perzische Natuurerfgoed Instituut en een vooraanstaand milieuactivist, werd op 24 januari 2018 opgepakt door de IRG en beschuldigd van spionage. Volgens gerechtelijke functionarissen pleegde professor Seyed-Emami op 8 februari 2018 zelfmoord in de Evin-gevangenis, maar mensenrechtenactivisten en organisaties, met name die nauwe banden hadden met de professor, hadden twijfels bij deze verklaring en eisten dat er onderzoek gedaan zou worden, maar het regime wilde daar niet van weten.
Niloufar Bayani schreef dat gardisten ‘tijdens lange verhoren herhaaldelijk de smerigste seksuele toespelingen maakten … in gedetailleerde, walgelijke, denkbeeldige situaties en me wilden [dwingen] hun seksuele fantasieën uit te voeren’. De hoofdondervrager, die de bijnaam Hamid Rezai droeg, was zo schaamteloos dat ‘ik, wanneer de verhoren tot ’s avonds laat in het donker voortduurden, trilde over mijn hele lichaam uit angst ernstig mishandeld te worden’.
Ze vervolgde: ‘Omdat hij vaak onverwacht plotseling opdook in donkere gangen en op de binnenplaats en zich walgelijk gedroeg, voelde ik me nergens veilig. De onafgebroken angst en spanning waren ondraaglijk.’ Bayani geeft in haar brief vele andere voorbeelden van het wangedrag van de gardisten, zoals het dagelijkse dreigement dat ze geëxecuteerd zou worden, de eenzame opsluiting gedurende 4 maanden, de eindeloze verhoren dag en nacht met een blinddoek om en beledigingen aan het adres van familieleden. De gardisten dreigden daarnaast haar 70-jarige ouders te arresteren en martelen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat Niloufar Bayani een van de vele milieuactivisten is die zijn opgepakt voor hun werk op dit terrein, en dat vele van hen lange gevangenisstraffen hebben gekregen op basis van valse aanklachten. Hun situatie is een constante zorg voor mensenrechtenactivisten en organisaties die de ontwikkelingen rond hen volgen.