SMV dringt er bij de internationale gemeenschap, met name de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en andere mensenrechtenorganisaties, op aan om onmiddellijk in te grijpen om de executies te stoppen, de vrijlating van de gevangenen veilig te stellen en een grote humanitaire ramp in Iran te voorkomen.

26 juni 2020 – Het Hooggerechtshof van het Iraanse regime heeft de doodvonnissen gehandhaafd tegen drie jonge mannen die zijn gearresteerd tijdens de landelijke protesten in Iran in 2019. Hun leven staat op het spel, daarom moet de internationale gemeenschap ingrijpen om deze tragedie te voorkomen.

Deze drie jonge mannen, geïdentificeerd als Amir-Hossein Moradi, Mohammad Rajabi en Saeed Tamjidi, werden ervan beschuldigd “oproerleiders” te zijn, zoals de woordvoerder van het regime op 18 februari zei, en daarom ter dood veroordeeld door afdeling 15 van het Revolutionaire Hof van het regime in Teheran, beschuldigd van “Moharebeh” of “vijandschap tegen God”.

Het proces van Amir-Hossein, Mohammad en Saeed was volstrekt oneerlijk. Ze kregen tijdens de onderzoeksfase geen toegang tot advocaten en zeiden dat ze werden gemarteld. Amir-Hossein Moradi zegt dat hij werd gedwongen een ‘bekentenis’ af te leggen die op de staatstelevisie werd uitgezonden en als bewijs werd gebruikt om hen te veroordelen.

Ze hebben ook gezegd dat ze zijn onderworpen aan verschillende vormen van foltering en andere mishandelingen zoals schoppen, stokslagen en ondersteboven ophangen terwijl ze herhaaldelijk op hun benen en voeten werden geslagen.

De mediakanalen van het Iraanse regime ontkenden al snel dat de rechterlijke macht zijn besluit om de drie gevangengenomen demonstranten te executeren heeft gehandhaafd. Het Iraanse regime kent een geschiedenis van geheime executies van zijn tegenstanders, waaronder de recente executie van Hedayat Abdollah-pour, een Iraans-Koerdische gevangene, en het bloedbad van 30.000 politieke gevangenen in 1988.

In een ander overzicht meldde de leidende mensenrechtengroep, de Iraanse Mensenrechten Monitor (Iran HRM), dat twee demonstranten die tijdens de protesten van november 2019 gearresteerd werden zwaar geslagen werden door twee niet-politieke gevangenen die de steun van de autoriteiten in de Penitentiaire Inrichting van Groot-Teheran hadden. De ene demonstrant werd in de zijde gestoken en de andere in de rug.

Het Iraanse regime heeft tijdens de landelijke protesten in Iran in november 2019 meer dan 12.000 mensen gearresteerd. Ze zijn gefolterd en het regime probeert hen te breken of op de een of andere manier te vermoorden. Ondanks de uitbraak van COVID-19, die in heel Iran al aan meer dan 60.000 mensen het leven heeft gekost, heeft het regime deze gevangenen niet vrijgelaten. En door geïnfecteerde gevangenen niet in quarantaine te plaatsen en niet te zorgen voor de nodige hygiënische voorzieningen noch de vanwege hun protesten gedetineerden vrij te laten, zijn dezen kwetsbaar geworden voor het dodelijke coronavirus.

Het is nu de plicht van de internationale gemeenschap om in te grijpen en de levens van deze onschuldige mensen te redden.

Achtergrond:

In november 2019 braken in Iran omvangrijke protestdemonstraties uit, hetgeen de grootste existentiële crisis in de 40-jarige geschiedenis van het regime veroorzaakte. Demonstranten gingen de straat op in minstens 191 steden en riepen op tot regimeverandering. Het regime nam zijn toevlucht tot brute onderdrukking, waarbij ten minste 1500 demonstranten werden gedood en nog eens duizenden werden gearresteerd. Het heeft ook het internet van Iran een week lang volledig afgesloten, waardoor beelden van de demonstraties de buitenwereld niet konden bereiken.