26 juni 2020 – In Iran betalen mensenrechtenverdedigers een hoge prijs voor hun moed. Ze worden door het regime met grote hardvochtigheid vervolgd. In juni werden in verschillende Iraanse steden verscheidene mensenrechtenactivisten gearresteerd.
Te midden van de corona-crisis oefent het regime in Iran een brute repressie uit om critici van het regime te intimideren en demonstraties van burgers te verhinderen. De oproep van de VN-Mensenrechtencommissaris om politieke gevangenen, die toch al onterecht gevangen zitten, omwille van de corona-crisis vrij te laten, werd door het bewind in Teheran genegeerd. Het aantal politieke gevangen in Iran neemt zelfs toe, omdat ook tijdens deze pandemie telkens weer mensen worden gearresteerd.
In juni werden in verschillende steden in Iran mensenrechtenactivisten gearresteerd, om daarna tot langjarige straffen te worden veroordeeld. Alleen om de reden dat zij zich bezighielden met vreedzaam mensenrechtenwerk werden zij door de rechtbanken van het regime aangeklaagd voor zogenaamde “Staatsvijandige activiteiten” en veroordeeld.
Voorbeelden:
De 25 jarige mensenrechtenactiviste, Sepideh Gholian werd op 21 juni in de Evin gevangenis van Teheran opgesloten, om daar een vijfjarige straf uit te zitten. Ze werd door een rechtbank van het regime veroordeeld, omdat zij had deelgenomen aan een vreedzame demonstratie voor sociale gerechtigheid en daarover verslag had uitgebracht.
De activiste werd voor het eerst in november 2018 gearresteerd, omdat zij openheid had gevraagd over de represailles tegen stakende arbeiders. Na haar voorlopige in vrijheidstelling in december 2018, protesteerde via het internet tegen de martelingen, waaraan zij gedurende haar hechtenis was blootgesteld. Ze berichtte over herhaaldelijk slaan en seksuele vernederingen, beschimpingen en rechtsovertredingen. Ze zei dat ze uitsluitend door mannen werd verhoord. Deze hadden gedreigd haar te vermoorden om haar tot een valse getuigenis te dwingen. Tijdens deze verhoren had zij het geschreeuw van mannen en vrouwen gehoord, die in ruimten in de nabijheid werden gemarteld.
In januari 2019 werd Sepideh Gholian opnieuw gearresteerd en zat daarna in hechtenis tot eind oktober 2019 in de beruchte vrouwengevangenis Gharchak in Varamin, een voorstad van Teheran,. Na haar in vrijheidstelling in december 2019 volgde haar veroordeling tot vijf jaar door een rechtbank van het regime.
De mensenrechtenverdedigster heeft geweigerd om een gratieverzoek aan de Leider van het regime, Khamenei, te richten, omdat zij alleen maar om haar inzet voor mensenrechten was veroordeeld.
De mensenrechtenactivist Nader Afshari (foto) werd begin juni in de Evin gevangenis van Teheran gevangen gezet. Hij moet een vijfjarige gevangenisstraf uitzitten, waartoe hij in september 2019 werd veroordeeld, omdat hij meegewerkt had aan vreedzame demonstraties tegen de onderdrukking.
Nader Afshari werd wegens zijn inzet voor de mensenrechten al eerder in februari en augustus 2018 gearresteerd en werd telkens verscheidene weken gevangen gehouden.
Sinds midden juni bevindt de mensenrechtenactivist Behnam Mousivand (foto) zich in de Evin gevangenis van Teheran. Ook hij werd wegens zogenaamde “Staatsvijandige activiteiten” tot een vijfjarige gevangenisstraf veroordeeld. Nadat bij de jaarwisseling 2017/2018 duizenden mensen in heel Iran tegen de dictatuur hadden geprotesteerd, werd Behnam Mousivand, samen met andere mensenrechtenverdedigers op 1 februari 2018 gearresteerd. Hij werd daarna verscheidene weken, zonder contact met de buitenwereld, in de Evin gevangenis opgesloten, tot hij na betaling van een borgsom, voorlopig werd vrijgelaten.
In Iran betalen mensenrechtenverdedigers een hoge prijs voor hun moed. Ze worden door het regime met alle hardheid vervolgd. Mensenrechtenverdedigers documenteren de schendingen van de grondrechten in het land en berichten erover. Ze staan in contact met internationale mensenrechtenorganisaties en media om de situatie in Iran te belichten en hulp te zoeken. De jonge generatie in het bijzonder benut het internet om op een effectieve manier het publiek op mensenrechtenschendingen opmerkzaam te maken.