30 maart 2023 – Volgens de organisatie Verslaggevers zonder Grenzen (RSF), die wereldwijd campagne voert voor de vrijheid van informatie, gebruikt het regime in Teheran drastische middelen om mediawerkers het zwijgen op te leggen. In totaal zitten momenteel 27 mediawerkers in Iran in de gevangenis. Onafhankelijke berichtgeving blijft uiterst gevaarlijk in dit land.

In een persbericht van Verslaggevers zonder Grenzen van 15 maart 2023 staat onder andere:

“Sinds het begin van de landelijke protesten zes maanden geleden heeft de Iraanse regering geprobeerd om mediawerkers met drastische middelen het zwijgen op te leggen. Sinds de gewelddadige dood van Jina Mahsa Amini zijn meer dan 70 journalisten gearresteerd, van wie er 16 nog steeds in de gevangenis zitten. In totaal zitten momenteel 27 mediawerkers in Iran in de gevangenis. De bedreigingen hebben ook gevolgen in het buitenland – onlangs werd de bekende tv-zender Iran International gedwongen zijn kantoren in Londen te sluiten.

“Onze oproepen aan Teheran worden misschien niet gehoord, maar de autoriteiten in de landen van ballingschap moeten in ieder geval alles in het werk stellen om Iraanse mediawerkers te beschermen”, aldus RSF-bestuurswoordvoerder Michael Rediske. “Het is schandalig dat midden in een westers land journalisten zo bedreigd kunnen worden dat hun hele station moet sluiten.”

Buiten Iran lopen redacties en individuele mediamedewerkers vooral gevaar als ze veel volgers hebben op sociale media en in het Perzisch berichten. In het geval van de Perzisch-talige omroep Iran International vond de Londense politie de situatie kennelijk zo explosief dat zij de verantwoordelijken adviseerde het hoofdkantoor in Londen te sluiten. De zender is verhuisd naar Washington. (…)

In Iran zelf blijft onafhankelijke verslaggeving uiterst gevaarlijk. In gesprekken met RSF gaven verschillende journalisten aan zich grote zorgen te maken dat zij zichzelf verdacht maken en door het regime worden ondervraagd of gearresteerd. De meesten zeiden dat ze zichzelf ten dele moesten censureren tegenover de uitgebreide bewaking.

“Elke vorm van communicatie met bekenden in het buitenland kan onze situatie verergeren,” zei een journalist die op 18 januari door veiligheidstroepen werd gearresteerd. Zoals alle mediawerkers in deze tekst blijft hij om veiligheidsredenen anoniem. “Het is een eindeloze nachtmerrie,” zei een andere journalist die in Teheran woont. “Ik durf niets te schrijven, zelfs niet in mijn notitieboekje. Ik heb het gevoel dat ik voortdurend in de gaten word gehouden.”

In februari berichtte het hervormingsgezinde dagblad Sazandegi over de gestegen vleesprijzen en werd direct enkele dagen geschorst. Ook journalist Ali Pourtabatabei wist dat hij in de problemen zou komen door zijn berichtgeving over de mysterieuze golf van vergiftigingen van Iraanse schoolmeisjes. Hij werd op 5 maart gearresteerd na het schrijven van een artikel voor de website Qom News; hij zit nog steeds in de gevangenis.

Hetzelfde geldt voor Elahe Mohammadi, journaliste van het dagblad Ham Mihan, en Nilufar Hamedi, journaliste van het dagblad Shargh. Zij waren de eerste media die verslag deden van de dood en begrafenis van Jina Mahsa Amini in september. Amini was vermoedelijk gestorven door toedoen van de Iraanse zedenpolitie, die bekend staat als wreed. Mohammadi en Hamedi worden sinds eind september vastgehouden. Op de aanklacht tegen hen, “propaganda tegen het systeem en samenzwering tegen de nationale veiligheid”, kan de doodstraf staan.”