Poerim (Lotenfeest)

De joodse kalender is een ‘maankalender’ en Poerim valt elk jaar op een andere dag, 14 Adar. In 2017 valt het Poerimfeest op zondag 12 maart.

Een andere naam voor Poerim is Lotenfeest. In het Perzisch betekent poer ‘lot’. Poerim is het feest van de joodse koningin Esther in Perzië. Haman wilde alle joden uitroeien en hij kreeg daarvoor toestemming van de Perzische koning. Het lot moest bepalen op welke dag dat zou gebeuren. Samen met haar oom Mordechai redde koningin Esther haar volk van de ondergang. Deze geschiedenis speelde zich ongeveer 2300 jaar geleden af en staat beschreven in de boekrol Esther. Met Poerim wordt het verhaal van Esther voorgelezen in de synagoge.

Het Poerimverhaal van Esther 

Esther (/ ɛstər /; Hebreeuws: אֶסְתֵּר, Modern Ester, Tiberian’Estēr), geboren Hadassah, is de gelijknamige heldin van het boek Esther.

Meer dan tweeduizend jaar geleden vernielde Nebukadnezar, de wrede koning van Babylonië, de Heilige Tempel van de joden in Jeruzalem. De joden werden uit hun land weggejaagd en gedwongen om in Babylonië te gaan wonen.

Maar vijftig jaar later werd Babylonië veroverd door de Perzen. De koning van de Perzen was Ahasveros, de Hebreeuwse vorm van zijn Perzische naam. Beter bekend is zijn Griekse naam, Xerxes I (486 to 465 v.C.). Zijn koninkrijk reikte van India tot Afrika. De joden, die nog steeds in Babylonië woonden, waren nu dus onderdanen van de Perzische koning geworden.

Om zijn koningschap te vieren organiseerde Ahasveros een groot feest in de hoofdstad van Perzië  Shushan. Ook koningin Vasjti was op het feest. Ze was een kleindochter van de Babylonische koning Nebukadnezar. Toen de koning dronken was van de wijn, begon hij op te scheppen dat Vasjti de mooiste vrouw op aarde was, hij riep haar bij zich en beval haar te dansen voor de aanwezigen. Maar zij antwoordde trots: “Ik ben je dienaar niet, zoek maar een ander om voor je te dansen!” Dat maakte de koning zo kwaad, dat hij haar verstootte.

Maar nu had de koning een nieuwe koningin nodig. Ahasveros wilde een koningin die nóg mooier was dan Vasjti en hij liet zijn mannen heel Perzië afzoeken om de mooiste meisjes naar Shushan te brengen.

Nu woonde in Shushan een joods weesmeisje dat Hadassah heette. Zij woonde bij haar oom Mordechai, die haar had opgevoed. Toen de mannen van de koning haar kwamen halen, zei Mordechai tegen zijn nichtje: “Ga, maar vertel ze niet dat je een joodse bent. Zeg maar dat je Esther heet, dat is een Perzische naam!”

Esther was erg mooi. Toen Ahasveros haar zag, koos hij haar meteen als nieuwe koningin. Mordechai kwam iedere dag naar de poort van het paleis om te horen hoe het ging met zijn nichtje. Op een dag hoorde hij buiten de poort twee mannen een plan beramen om de koning om te brengen. Hij waarschuwde Esther, die het doorgaf aan de koning. Deze liet de twee mannen doden. Hoewel de goede daad van Mordechai in de Koninklijke Kronieken werd genoteerd, werd het al snel vergeten.

Niet lang daarna benoemde de koning Haman, de rijkste man van de stad, als belangrijkste adviseur. Alle onderdanen moesten hem eer betonen en voor hem te buigen. Alleen Mordechai wilde niet voor hem buigen, hij zei dat hij als jood alleen zou knielen of buigen voor God. Haman, die een hekel aan joden had, werd zo kwaad dat hij zich rechtstreeks richtte tot de koning: “Er bevindt zich onder uw onderdanen een opstandig volk, dat anders is dan alle andere volken in uw koninkrijk. Ze houden zich niet aan uw wetten en bovendien weigeren ze elke zevende dag van de week te werken. Met uw toestemming zal ik er voor zorgen dat dit volk wordt uitgeroeid.”

Ahasveros gaf Haman het Koninklijke zegel, om de orders door het hele rijk te verspreiden. Haman wilde het hele joodse volk op één en dezelfde dag uitroeien. Het leek hem het beste om deze dag door de goden en de sterren te laten bepalen, dus gebruikte hij ‘poerim’ – een soort lootjes – om deze dag te bepalen. Daarna stuurde hij verzegelde rollen naar alle 127 provincies van het koninkrijk: ‘Op de 13e van de maand Adar’, stond er op de rollen, ‘zullen alle joden – jong en oud, vrouwen en kinderen – moeten worden gedood. Hun geld en bezittingen mogen worden verdeeld.’ Toen Mordechai hiervan hoorde verscheurde hij zijn kleren en wreef zijn gezicht in met as als teken van rouw. Hij zei tegen Esther dat ze naar de koning moest gaan om hem te vragen het joodse volk te redden. Maar Esther durfde dat niet, want het was streng verboden om de koning ongevraagd te benaderen. Maar Mordechai zei: “Wie weet heeft God je daarom koningin gemaakt. Denk maar niet dat je veilig bent in het paleis. Als je het niet doet, zal je een eerloze dood sterven!”

Esther zei: “Maar dan moet je het joodse volk vragen om drie dagen lang voor mij te vasten en te bidden.” Mordechai deed wat hem was gevraagd. Toen de drie dagen van vasten en bidden voorbij waren, ging Esther naar de koning. “Wat kan ik voor je doen, mijn koningin?” vroeg deze. Maar Esther zei niets en vroeg de koning alleen maar of hij met Haman te gast wilde zijn op een privé-banket. Tijdens het eten vroeg Ahasveros nogmaals waarmee hij haar van dienst kon zijn: “Vraag het me en je krijgt het!” drong de koning aan. Maar Esther zei nog niets en nodigde hem en Haman alleen maar uit voor een volgend banket. Haman was zeer vereerd. Bij de uitgang van het paleis zag hij echter Mordechai staan en werd weer kwaad. “Ik ben zo belangrijk dat ik word uitgenodigd door de koningin, maar deze jood weigert voor mij te buigen!” riep hij en wilde Mordechai toen onmiddellijk vermoorden, zonder te wachten op de 13e van de maand Adar. Hij liet nog dezelfde avond een galg bouwen om Mordechai de volgende morgen aan op te hangen.

 

Die nacht kon koning Ahasveros niet slapen. Hij liet een bediende komen om hem met de Koninklijke Kronieken in slaap te lezen. Deze las de bladzijde voor waar werd beschreven hoe Mordechai de moord op de koning had verijdeld. “Wat voor beloning heeft de jood daarvoor gekregen?” vroeg de koning.

“Niets, sire,” was het antwoord.

“Wat? Hij redde mijn leven en kreeg niets?” zei de koning.

Op dat moment werd er op de deur van het slaapvertrek geklopt. Het was Haman, die om permissie kwam vragen om de jood Mordechai op te hangen.

“Haman,” donderde de koning. “Zeg me, wat is de beste manier om een man die de koning toegewijd is te belonen?”

Haman, die dacht dat de koning hém bedoelde, antwoordde: “Laat hem uw Koninklijke mantel dragen, en uw Koninklijke kroon, en Iaat hem op het Koninklijke paard rijden! En laat een dienaar voor het paard uitlopen en verkondigen: ‘Op deze wijze eert de koning zijn trouwste onderdaan!'”

“Een geweldig idee!” riep de koning uit. “Zorg onmiddellijk dat het gebeurt. Probeer Mordechai de jood te vinden en behandel hem precies zo als je daarnet hebt beschreven!”

Haman moest wel gehoorzamen. En Mordechai werd op Koninklijke wijze door de straten van Shushan gevoerd, toegejuicht door het volk.

Daarna ging Haman naar het paleis voor het tweede banket van de koningin. Daar richtte de koning zich wederom tot Esther: “Wat is het dat je verlangt, mijn koningin? Waarom heb je ons hier uitgenodigd? Zeg het en het zal gebeuren!”

Deze keer sprak Esther wel. “Red mijn leven!” huilde ze, “en de levens van mijn volk; we zijn ter dood veroordeeld!”

“Ter dood veroordeeld?” vroeg de koning. ” Door wie?”

“Door die sluwe en gemene Haman!”

De koning ging de kamer uit om na te denken. Haman wierp zich op de koningin en smeekte om genade. Juist op dat moment kwam de koning weer de kamer inlopen.

“Wat?” riep hij uit, “durf jij in mijn paleis de koningin aan te vallen? Wachters, grijp hem en hang hem onmiddellijk op!”

Haman werd aan de galg gehangen die hij zelf had laten bouwen voor Mordechai. En Mordechai werd nu eerste adviseur van de koning in plaats van Haman. Maar hiermee waren de problemen nog niet opgelost. Volgens de Perzische wetten kon een eenmaal uitgesproken vonnis, bevestigd door het zegel van de koning, niet herroepen worden. Dus het doodsvonnis tegen de joden kon niet ongedaan gemaakt worden. Maar Mordechai kreeg nu de beschikking over het koningszegel, zodat hij nieuwe vonnissen kon uitvaardigen. Hij beval dat voor de 13e van de maand Adar alle joden zich moesten organiseren om zich tegen aanvallen te verdedigen.

Op de 13e van Adar vochten de joden voor hun voortbestaan. Ze verdedigden zich op heldhaftige wijze. Duizenden vijanden werden gedood, inclusief de tien zonen van Haman, die aan een boom werden opgehangen. De joden lieten de bezittingen van de Perzen ongemoeid.

Na de viering van de overwinning vroeg Esther aan de rabbijnen om het verhaal van de dag van de ‘poerim’ op perkamentrollen te schrijven en door het hele koninkrijk te verspreiden. Voortaan werd ieder jaar door het joodse volk het Poerimfeest gevierd, een dag van dankbaarheid en vreugde.

Perzische vrouw, gevonden in Persepolis, beeldhouwer onbeken, circa 515-338 v.C.

Dit is natuurlijk geen afbeelding van Esther. Het is een archeologisch artefact uit de tijd en het gebied waar het verhaal zich afspeelt. Bezit van het Archeologisch Museum, Teheran

Koningin Esther, Bijbelse heldin

Esther’, Minerva Teichert

Hier wordt Esther in al haar Koninklijke schoonheid uitgebeeld. Omdat ze vergezeld wordt door twee dienaressen, toont het schilderij waarschijnlijk Esther’s binnenkomst in de troonzaal van haar echtgenoot koning Ahasveros. Haar kalme waardigheid zegt alles.


Koningin Esther’, Andrea del Castagno, 1450

Deze afbeelding stelt koningin Esther voor, een toonbeeld van Koninklijke en majestueuze schoonheid.

Deze schildering is van een loggia in de Villa Carducci Pandalfini, waar Castagno een serie ‘Beroemde Mannen en Vrouwen’ schilderde (hoewel de schilderingen zich nu in het Castagno Museum in Florence bevinden). Hij schilderde de meer dan levensgrote portretten in nissen, zodat ze meer op sculpturen dan op schilderijen leken. Het succes van grote portretschilderijen bestaat eruit dat we het gevoel krijgen dat er een echte persoonlijkheid achter het gezicht zit. Hier is het gezicht van Esther zowel wijs als bedachtzaam.

Rembrandt, 1655

Edward Armitage, 1865

Frans Francken II, circa 1630

Jan Victors, circa 1640

Jan Lievens, 1625

Rembrandt, 1660

Illustratie uit de ‘Biblia Pauperum’, Hesdin van Amiens, circa 1450

De tekening in het manuscript, gemaakt door een Franse monnik medio de jaren 1400, is uit een ‘Bijbel voor de Armen’

Nicolas Poussin, circa 1640

Peter Paul Rubens, 1620

Pompeo Batoni, 1738-40

Antoine Coypel, 1704

Francesco Caucig, 1815

Tintoretto, 1546-47

‘Esther’, Sir John Everett Millais, 1865

Edwin Long, 1878

‘Ahasveros wordt verliefd op Esther’, Salvador Dali,1964

“Het kwaad dat het land getroffen heeft, met als doel het goddelijke grondbeginsel van de menselijke ziel te vernietigen, moet met wortel en tak worden uitgeroeid. De razernij tegen de aanvoerders van de revolutie en hun toegewijde aanhangers moet onbegrensd zijn.”